De vraag naar aardappelproducten in de foodservice is met 50 tot 60% gedaald net zoals de potentiële afzet op de exportmarkten is gedaald, waardoor de aardappelverwerkende industrie haar capaciteit en behoefte aan grondstoffen heeft verminderd. In de NEPG-landen op het vaste land zal al meer dan 2 miljoen ton waarschijnlijk niet worden verwerkt.
Circa 70 – 80 % van alle grondstoffen die nodig zijn voor de verwerking is gecontracteerd. Een groot deel van deze aardappelen en de vrije aardappelen in de opslag worden niet verwerkt zoals gepland en de sector zal andere afzetkanalen moeten vinden. Tot nu toe respecteren de verwerkers de contracten met de telers en nemen de aardappelen tegen de gecontracteerde prijs af. Toch zal meer dan 2 miljoen ton naar andere kanalen worden afgezet, waarbij sommigen zullen gaan voor veevoer, biogas of bio-ethanol. Dit is de eerste keer in de recente geschiedenis dat de fabrieken de contracten moeten respecteren, omdat het meestal de teler was die zijn gecontracteerde kwaliteit moest leveren in die jaren waarin de opbrengsten niet altijd voldoende waren om aan het contract te voldoen. De wereld op zijn kop.
Markt voor tafelaardappelen en export op goed niveau
In alle NEPG-landen is de vraag naar zowel verse tafelaardappelen als voor aardappelproducten vanuit de retail toegenomen. Ook de export van verse aardappelen ligt op een gemiddeld hoog niveau (hoewel er soms problemen bestaan om voldoende vrachtwagens en chauffeurs te vinden). Deze extra vraag is echter niet voldoende om de hele resterende oogst van 2019 weg te werken, wetende dat niet alle rassen geschikt zijn om te worden gebruikt als verse tafelaardappelen voor thuisconsumptie of export. De NEPG schat dat er alleen in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland al meer dan 2 miljoen ton niet verwerkte aardappelen zullen zijn aan het einde van het seizoen.
Telers en de verwerkende industrie hebben niet allen enorme financiële uitdagingen, maar ook rijst de vraag hoe al die goede aardappelen op een duurzame manier kunnen worden afgezet. De verwerking heeft hun telers verzocht hun aardappelen zo lang mogelijk op te slaan, wat meer kosten met zich meebrengt (kiemremming, energie voor ventileren en koelen, etc.), zodat deze aardappelen verwerkt kunnen worden tot eind augustus, wat uitzonderlijk lang is, en een uitdaging en risico vormt voor de telers. Normaal gesproken schakelen de verwerkers in juli om naar nieuwe oogst uit België en Duitsland, en ook deze oogsten zullen worden opgeschoven waardoor deze overloopt in de reguliere oogst in oktober.
Minder aardappelareaal enige oplossing
Met de koelhuizen voor aardappelproducten tot de nok toe gevuld en met de vraag wanneer de restaurants weer open gaan (om nog maar te zwijgen van openluchtevenementen waar veel frites of chips worden geconsumeerd), zou veel minder aanplant de enige oplossing zijn geweest. Echter, velden werden al verhuurd, pootaardappelen waren al gekocht of geleverd, en het poten begon tegen het einde van maart. In de meeste gevallen was het te laat om genoeg te verminderen.
Niettemin hoopt de NEPG dat het aardappelareaal in de 5 NEPG-landen met 5 % is afgenomen, hetgeen als niet genoeg wordt beschouwd. Maar zoals altijd zullen de groeiomstandigheden de uiteindelijke oogst bepalen en op dit moment is regen echt nodig. Maar het groeiseizoen is net begonnen en er is geen schatting mogelijk.
Heroverweging toekomstige contracten gewenst
Deze uitzonderlijke crisis toont aan dat de verwerkende industrie als geheel in de toekomst een heroverweging moet maken over de organisatie van productie en levering alsmede over het delen van risico’s en verantwoordelijkheden.
Bron: NPEG