Met het verdwijnen van Reglone en Finale wordt de loofdoding dit teeltjaar anders dan we gewend zijn. Welke manieren zijn er nog over om de loofdoding goed, volledig en tijdig uit te voeren? We vroegen het Delphy-adviseur Jan Salomons, naar aanleiding van het uitgebreide onderzoek dat Delphy hier vorig jaar voor heeft uitgevoerd.
Welke strategieën zijn er momenteel voorhanden?
“Doordat de gebruikelijke middelen niet meer toegepast kunnen worden is het snel en voldoende openbranden van een aardappelgewas een stuk lastiger geworden. Daarmee wordt het spuiten van een middel op de stengel ook een stuk moelijker. Als het gaat om de chemische kant dan zijn er eigenlijk maar twee alternatieven: Quickdown en Spotlight Plus. Beide middelen hebben als nadeel dat ze traag werken, zeker bij gewassen met een volle bladmassa.”
“Het duurt dus veel langer alvorens de stengeldoding plaatsvindt. Dat betekent concreet dat de teler minimaal een week eerder dan gebruikelijk een beslissing moet nemen op welke wijze het gewas wordt aangepakt en wat de strategie gaat zijn. Zeker bij pootgoed is dat cruciaal, omdat het tijdstip van bespuiting daar invloed heeft op de maatvoering.”
Minimaal een week eerder beginnen
Conclusies onderzoek BO Akkerbouw
Wat waren de conclusies van het onderzoek dat Delphy vorig jaar in opdracht van BO Akkerbouw heeft uitgevoerd? “Daar kwam onder andere heel duidelijk naar voren dat wanneer je nog een goed groeiend gewas hebt een vroegere eerste bespuiting met Quickdown onontbeerlijk is om de groei te kunnen stoppen. Wij hebben dit bewust getest in de Fontane, een sterk aardappelras. Op het moment dat we die bespuiting uitvoerden, was het gewas nog behoorlijk groen. Het bleek dat alleen chemie dan niet voldoende is.”
“Er zal in dat soort gevallen ook gegrepen moeten worden naar een loofklapper c.q. looftrekker. En ook dan geldt weer dat er tijdig begonnen moet worden met de loofdodingsbespuiting. Als je wilt klappen, wil je dat natuurlijk pas doen als het gewas (minimaal) al op zijn retour is. In alle voorgaande jaren hebben we immers geleerd dat je – zeker als het nat is – vanwege de risico’s op bacterieziekten niet met je loofklapper in versgroene gewassen moet gaan rijden.”
Telers moeten omdenken
Het vergt nogal wat omdenken. Is de Nederlandse teler hier wel op voorbereid? “Deels wel, maar telers moeten nu al beseffen dat de afstervingsperiode langer gaat duren. Eigenlijk moet daar nu al op ingespeeld worden door de basisbemesting net iets schraler in te stellen. Voor de vroege aardappelrassen had dat al plaats moeten vinden, voor de wat latere rassen kan daar nu nog in worden bijgestuurd.”
“Wij zijn als adviseurs van Delphy momenteel ook veel met (pootgoed)telers in gesprek om hun strategie te bepalen. We hameren daarbij ook op het aanpassen van de bemesting en proberen telers ervan te doordringen dat ze echt op tijd moeten beginnen met loofdoding. Het gewas groeit na de bespuiting nog minimaal een week door en dat kan bij pootgoed negatief uitvallen als het pootgoed daardoor buiten de gewenste maatvoering gaat vallen.”
Looftrekken
Wordt looftrekken door deze ontwikkeling ook weer populairder? “Loofklappen gaat in vrijwel alle situaties wel goed, looftrekken kan niet in elke situatie worden toegepast. Als de weersomstandigheden te nat, of juist te droog zijn, is looftrekken geen optie. Het is belangrijk om de rug intact te houden. Als de rug niet voldoende stevig is, dan kan je niet met een looftrekker door het veld gaan. De loofklapper is mede daardoor nog steeds de meest gebruikte methode en looftrekken zal naar mijn verwachting niet heel snel op grote schaal worden toegepast.”
“Hoe het gaat lopen, is voor veel akkerbouwers nog een groot vraagteken. Wellicht is een bespuiting met Quickdown voldoende om daarna met Spotlight Plus de loofdoding te voltooien, maar gaat die eerste bespuiting niet snel genoeg werken, dan zal er in bepaalde gevallen toch voor het klappen van het loof gekozen gaan worden. Het is wat dat betreft echt een overgangsjaar, maar de proeven die we vorig jaar hebben uitgevoerd hebben wel aangetoond dat vooral sterkere rassen echt een klapper nodig zullen hebben. Het is alleen nog even de vraag of dit bij de tweede of derde toepassing is. Telers moeten er rekening mee houden dat er vanaf dit seizoen eigenlijk altijd een loofklapper nodig zal zijn.”