Het oogsten van knolselderij gebeurt doorgaans met een bietenrooier. Toch is dit niet op voorhand een één-tweetje. Loon- en mechanisatiebedrijf Speelman uit Alteveer is voor de tweede keer zoet met een behoorlijke ombouw van een bietenrooier. Eigenlijk is de complete rooier aangepast om te voorkomen dat de knolselderij bij het oogsten beschadigt. “Je moet van die zonnen af, daar zit het euvel.”
Riecam bietenrooier
De Riecam 400-T zelfrijdende bietenrooier staat op de binnenplaats van het Groningse mechanisatiebedrijf. Drie werknemers zijn druk bezig om verschillende onderdelen te verwijderen. De rooielementen en de zonnen zijn er onderweg gesloopt, zodat er een andere rooier voor terug kan komen. “Het principe bij een bietenrooier is dat het gewas tussen scharen uit de grond gaat. De bieten gaan met een hoog toerental zigzaggend door de zonnen richting de zeefraden en de bunker in”, legt Bert Speelman uit.
Beschadigingen bij de zonnen
Juist bij de zonnen ontstaan de beschadigingen. Iets waar de teler doodsbenauwd voor is. “Knolselderij wordt geklapt, niet gekopt. Het loof moet er kort af. De knol is echter ronder dan een biet. Je ziet ook andere systemen met grote oppelwielen. Als die niet recht staan, wordt er zo een plak van de knol afgesneden.”
Bert Speelman, die bedrijfsmatig het stokje aan de volgende generatie heeft over gedragen, sleutelt zelf sinds 1972 aan bietenrooiers. “Het begon met de machines, die de importeurs uit Frankrijk haalden. Daar ligt de oorsprong van de bietenteelt in Nederland, maar aan de rooiers moest van alles gebeuren. Ze kwamen met twee zonnen, wij maakten er drie van. Ik vond het een geweldige sport.” Zelf rooide Speelman ook jaren en daarom is hij op mechanisch gebied wel een rooispecialist geworden en zo staat hij in het wereldje ook bekend.
Ombouwen voor knolselderij
Het mechanisatiebedrijf uit Alteveer werkt veel voor Agrifac, doet de service door heel Nederland en levert onderdelen. Zo kwam vorig jaar de eerste zesrijige bietenrooier uit Nieuwe Tonge binnen. Die moest ten behoeve van knolselderij omgebouwd worden. Met succes en tot groot genoegen van de teler. “De beschadiging aan het gewas is een belangrijk punt. Toch zijn er maar weinig die het aandurven om de rooier om te bouwen. Je moet wel een beetje lef hebben.” Voor het aankomende oogstseizoen is een teler uit Roermond met zijn zesrijige Riecam in Groningen uitgekomen.
Verschil zit in de invoer
Alle rooielementen op de Riecam – de Gillis bewegende rooischaren en de zonnen – verdwijnen. Daar komt een Kleine-rooier met beweegbare scharen voor terug. “Alle overbodige onderdelen gaan van deze trekkerrooier af.” Het grote verschil ten opzichte van de bietenrooier zit in de invoer. “Deze rooier heeft een rollenbed. De rollen draaien naar elkaar toe.” Daarachter zit een transportband met spijlen waarop de knolselderij naar pennenwalsen van circa tachtig centimeter gaat. Die zijn met rubber uitgevoerd. “We plaatsen zoveel pennenwalsen als we er kwijt kunnen.” Alleen de oorspronkelijke poetseras blijft onder de Riecam zitten. Een inwerpas zorgt er voor dat de geoogste knolselderij zonder beschadiging de bunker ingaat.
Volgens Speelman is de ombouw een project waar geen tijd op te plakken valt. “Het zijn behoorlijke ingrepen. Je bouwt eigenlijk een compleet andere rooier.”
Tekst: Martin de Vries