Voor de teelt van aardappelen wordt in een perceel een vaste standdichtheid aangehouden. Maar voor een optimale groei kun je beter een variabele standdichtheid aanhouden waarbij je rekening houdt met bodemeigenschappen. NPPL-telers hebben goede ervaringen met variabel poten.
Variabel poten met aardappelen
Met variabel poten gebruik je niet overal dezelfde hoeveelheid pootgoed op een perceel, maar wordt het pootgoed efficiënter verdeeld. Op de betere gronden, waar meer water en voedingstoffen beschikbaar zijn kun je wat dichter planten dan op de lichtere gronden. Je probeert zo de gewasgroei te optimaliseren en bij de oogst een meer egale maatsoort te realiseren. Met variabel poten kun je een hogere opbrengst realiseren.
Verschillende aardappeltelers doen binnen het project Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) ervaring op met variabel poten. Via het dashboard variabel zaaien en poten wordt informatie ontsloten en delen telers hun ervaring.
Taakkaart
Voordat je kunt beginnen met variabel poten, moet je informatie verzamelen over de bodem en de kiemkracht van de aardappelen. Bodemeigenschappen zoals het gehalte organische stof, het gehalte aan kleideeltjes (lutum) of de voedingstoestand verzamel je in een bodemkaart. Op basis hiervan kan een taakkaart gemaakt worden die door de pootmachine moet kunnen worden ingelezen. Daarnaast is het belangrijk dat je weet hoe groot de kiemkracht is van de poters. Je moet, voordat je een plan maakt, weten wat het aantal stengels per knol is.
De aardappeltelers die ervaring op hebben gedaan met variabel poten, zijn over het algemeen positief. Jacob van den Borne, een teler in Noord-Brabant, heeft veel ervaring en hij schat dat hij de opbrengst met zo’n 90% tot 95% kan oprekken. Naast spuitpaden plant hij zijn aardappelen in de ruggen zo’n 11% dichter dan in de rest van het perceel. Naast spuitbaden houdt hij rekening met schaduw en de bodemeigenschappen.
Techniek
Ook andere telers hebben positieve ervaringen, al lopen ze wel tegen technische beperkingen aan. Zo ontdekte Peter van der Poel uit Abbenbroek dat zijn pas drie jaar oude pootmachine niet geschikt is voor variabel poten. Ook Mischa Raedts uit Sevenum loopt tegen technische beperkingen aan. De pootmachine van de loonwerker kon de taakkaart van zijn perceel niet lezen. Raedts denkt dat een handboek nuttig zou kunnen zijn, met toepasbare informatie over het maken van een bodemscan, over de effecten op hoge en lagere gedeelten en welke pootafstand het beste werkt.
Bron: Groen Kennisnet