Witlofteler en akkerbouwer Rudy Pasgang uit het Vlaams-Brabantse Houwaart zit bijna veertig jaar in het vak. Doorheen de jaren ontwikkelde hij een steeds duidelijkere bedrijfsvisie. Het is voor hem niet belangrijk dat zijn bedrijf steeds groter wordt. Integendeel: “Hoe minder grond er zal zijn, hoe beter het zal worden voor de landbouwer.”
Witlof, graan en gras
Pasgang en zijn echtgenote hebben ieder hun eigen bedrijf. Gerda doet het akkerbouwgedeelte, Rudy het tuinbouwgedeelte en ze helpen elkaar. Teelttechnisch leidt Rudy de zaak. Alles samen bewerken ze zo’n 75 hectare. Zestig hectare hiervan is voorbehouden voor graan; tarwe, gerst, spelt, winter- en zomerhaver. De witlofteelt neemt twee hectare en dertig are in en de rest is gras. In het verleden durfden ze ook al eens experimenteren, bijvoorbeeld met droge voedererwten. De gewassen gaan grotendeels naar een veevoederbedrijf in de buurt. Ze doen een beetje graanverkoop aan huis.
Hooi verkopen ze in kleine balen, vaak rechtstreeks van het veld. Pasgang had uitzicht op een goede oogst, maar door de weersomstandigheden van de laatste weken blijken de opbrengsten van wat reeds gedorst werd erg te variëren. “Gerst leverde rond de acht ton per hectare op, wat vrij normaal is. Spelt was 7,5 ton, haver rond de zes. De eerste tarwe was met zes ton helemaal niet goed. Er staat nog wel een beetje tarwe waar ik veel van verwacht. Als je nog niets hebt kunnen oogsten, lig je daar van wakker, maar gelukkig zijn wij al in de fase dat we niet meer zoveel moeten afbetalen waardoor we iets meer gerust zijn.”
Oogst op veld, in schuur en in koffer
Pasgang vertelt dat bij het eerste witlof dat hij teelde, de handelaar failliet ging: “Ik heb nooit geld gezien voor dat witlof. Dat was moeilijk maar tegelijk een hele goede les. In mijn verdere bedrijfsvoering heb ik altijd onthouden dat je altijd je best moet doen maar dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor je toch in de problemen komt. Iemand heeft me ooit eens gezegd dat een boer een oogst op het veld moet hebben, een oogst in de schuur en één in de koffer. Ik heb daar altijd naar gestreefd en dan kun je ook eens een minder jaar overbruggen.”
Sceptische verkopers
Die voorzichtige visie komt ook terug in Pasgang’s strategie bij de aankoop van machines. “Met uitzondering van tractoren, zou ik een machine op vijf jaar moeten kunnen terugverdienen”, zegt hij. “Simpelweg omdat ik niet weet wat ik binnen vijf jaar ga doen. Maar eigenlijk heb ik weinig gekke dingen gedaan op gebied van investeringen. Vooraleer ik een machine koop, ben ik daar soms al twee jaar mee bezig. Op die manier ben ik voor het verwerken van groenbemester bijvoorbeeld terecht gekomen bij de Greencutter.
Ik was niet tevreden over het resultaat met een schijveneg en heb lang gezocht naar een alternatief. Soms bots ik daarbij wel eens op wat scepsis van verkopers maar vaak krijg ik jaren later te horen dat ik het goed gezien had. Zo wou ik absoluut een ploeg met strokenristers en ik wist ook welk merk. Ik heb toen toch een prijs laten maken bij een concurrent. Die zei me letterlijk dat zo’n rister niet nodig was. Later heeft die verkoper me gezegd dat hij nog vaak aan mij heeft moeten denken. Ik ervaar minder slip, minder wrijving en krijg meer verkruimeling. Nu, zoveel jaren later, zie je dat landbouwers meer en meer gebruik gaan maken van zo’n ploeg.”
“Karakter zonder kennis is sterker dan kennis zonder karakter”
Niet spuiten om te spuiten
“Voor het witlof kiezen we de percelen die afhellen richting zuiden en een goede beworteling toelaten. Het water moet kunnen wegtrekken en de grond moet voldoende draagkracht hebben. Op deze percelen komen we om de vier à zes jaar terug. We zetten steeds haver als voorvrucht voor het witlof omdat haver heel diep gaat met de wortels. Die moeten de stikstof uit de grond halen voor het witlof.
Want als de witlofwortels in september in de diepere lagen nog stikstof vinden, dan rijpen ze niet af, wat dan weer nefast is voor de bewaring. Daarom geven we ook maar tachtig of negentig eenheden stikstof aan haver en dat is het. Haver levert minder kilo’s op maar wordt in het algemeen niet slecht betaald. Ik spuit nu ook niet meer voor ziektes zodat het stro afsterft. Hierdoor kan ik mooi dorsen en het kost niet veel. Ik gebruik enkel Cycocel en onkruidbestrijding. Dat zit ook in mijn hele bedrijfsvoering: ik spuit niet om te spuiten.”
Schadedrempels zelf bepalen
Jaren geleden leerde Pasgang via de Bodemkundige dienst van België EPIPRE (Epidemieën preventie en predictie) kennen. Hij leerde er om teeltfases te herkennen en schadedrempels te bepalen in zijn teelt. Zo weet hij nu wanneer schade moet bestreden worden en wanneer niet. “Je ben dan niet afhankelijk van anderen om te bepalen wanneer je wat moet gaan spuiten.
Daarnaast probeer ik bij het kiezen van nieuwe soorten altijd te kijken naar de ziektegevoeligheid. En ik zal ook nooit aardappelen of koolzaad op mijn percelen zetten omdat de ziektes die hierbij voorkomen parallel lopen met die in het witlof. Het is belangrijk als witlofteler dat je die niet binnenhaalt. Ik bespuit bij witlof enkel in vooropkomst en met veel water. Dit jaar heb ik gespoten tegen 2.000 liter water per hectare om een goede bedekking te hebben en voldoende vocht. Mechanische onkruidbestrijding vind ik mooi en als dat lukt, graag, maar wat moet je doen in een jaar als nu? Ik kan gewoon niet op mijn land.”
Provocatie
Daarom durf Pasgang ook al eens provocerend uit de hoek komen om mensen te laten nadenken: “Zo waren we eens op zondag met de hak aan het werk. Wandelaars vertelden ons dat ze het heel tof vonden dat we nog met de hand werkten en niet spoten. Ik heb dan geantwoord: “Dat is waar mevrouw maar stelt u zich nu eens voor dat ik wel zou spuiten, dan kon ik nu ook gaan wandelen en had ik ook niets te doen, zoals u nu.” Dan valt het gesprek snel stil.”
Op restaurant voor bedrijfsanalyse
“Ons areaal witlof is sterk verminderd door onze thuisverkoop”, aldus Pasgang. “De les die we daaruit geleerd hebben is dat je als landbouwer niet alleen moet produceren maar je moet ook handelaar zijn. Wij hebben in het verleden ooit veel meer geproduceerd maar dan ging je met je opbrengst naar de veiling en moest je afwachten wat je ervoor kreeg. En daar moet je als landbouwer van af proberen te stappen. Je werkt een heel jaar, neemt risico’s, steekt er kapitaal in maar je weet niet wat het op het einde van de rit oplevert. Wij hebben het vroeger ook zo gedaan. Maar soms moet je toch eens nadenken over wat je aan het produceren bent.”
Hierdoor kijkt Pasgang met een gerust gemoed naar de toekomst van de landbouwsector: “Hoe minder grond er zal zijn, hoe beter het zal worden voor de landbouwer. Als je groter wordt, komt er een punt waarop je niet meer verdient. Dan moet je de keuze maken om terug kleiner te worden ofwel heel groot. Ik hoef die grootste opbrengst niet, ik moet geen tien ton tarwe per hectare hebben. Zolang de prijs van die tarwe maar goed zit. Want wat telt, is wat je overhoudt.” Om over de keuzes voor hun bedrijf te praten, gaan Gerda en Rudy af en toe op restaurant: “We zijn dan uit het bedrijf om naar het bedrijf te kijken. We bespreken dan na het witlofseizoen wat goed was en wat niet. Dikwijls komen er goede oplossingen uit.”
Brussels Grondwitlof
Sinds begin 2021 is Pasgang voorzitter van vzw Brussels Grondwitlof. Brussels grondwitlof wordt enkel geteeld binnen een afgebakend geografisch gebied. Pasgang vertelt dat mensen die willen starten met de teelt van grondwitlof meer dan welkom zijn in de sector. “Er worden cursussen georganiseerd voor mensen die de kennis onder de knie willen krijgen. Het belangrijkste is doorzetten. Karakter zonder kennis is sterker dan kennis zonder karakter. Begin met een halve hectare, experimenteer ermee, leer ervan. Het is nog één van de weinige teelten die niet veel kosten en toch opbrengen voor een starter.
Voor akkerbouw vind je geen grond en bij melk of bieten moet je de prijs afwachten. Wat blijft er dan nog over? Iets speciaal dat niemand meer doet maar waar je wel voor betaald wordt en waar je ook respect voor krijgt. Er is ruimte voor. Ik ben 57 en ik behoor tot de jongeren binnen de groep van telers. Een warenhuis dat grondwitlof wil aanbieden, moet altijd een gevuld rek hebben. Er moet dus voldoende aanbod zijn.”
Meer informatie kan je vinden op www.grondwitloof.be.
Tekst en beeld: Seppe Deckx