Op 18 december 2024 keurde het Vlaams Parlement wijzigingen aan het Mestdecreet goed. Bijkomende mestmaatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit in het landbouwgebied te verbeteren, landbouwers zekerheid te geven en een lopende rechtszaak stop te zetten. De Vlaamse Landmaatschappij zal de landbouwers de komende weken en maanden informeren over de nieuwe mestmaatregelen.
Op 18 december 2024 keurde het Vlaams Parlement wijzigingen aan het Mestdecreet goed. Het gewijzigde decreet is gebaseerd op het princiepsakkoord tussen landbouw-, milieu- en natuurorganisaties van 7 maart 2023, aangevuld met enkele aspecten uit het akkoord dat de toenmalige Vlaamse Regering sloot met een aantal landbouworganisaties op 15 februari 2024. De gebiedsgerichte aanpak wordt verdergezet, ook een aantal generieke mestmaatregelen worden doorgevoerd.
Minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns: “Met dit nieuwe Mestdecreet nemen we de extra maatregelen die nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren, geven we de boeren de zekerheid die ze nodig hebben, en stoppen we de dwangsommen van milieuverenigingen. Samen met de boeren en milieuorganisaties, de handen en voeten op het terrein, wil ik graag de komende tijd de hand aan de ploeg slaan om de waterkwaliteit te verbeteren.”
Wat zijn de opvallendste mestmaatregelen?
- Reductie bemestingsnormen
De maximale bemestingsnormen worden verlaagd in die gebieden waar nog een grote verbetering van de waterkwaliteit nodig is. Er komen verdere bemestingsreducties in de gebiedstypes 1, 2 en 3. De reducties zijn groter naarmate de waterkwaliteit slechter is en voor nitraatgevoelige teelten. Landbouwers kunnen die reducties (gedeeltelijk) terugverdienen door duurzame technieken. Naast het inzaaien van vanggewassen zullen nog andere technieken toegevoegd worden. - Beschermingsstroken naast waterlopen
Om waterlopen beter te beschermen, worden langs alle VHA-waterlopen (Vlaamse Hydrografische Atlas, ofwel de blauw aangeduide waterlopen in de app LV-AgriLens) beschermingsstroken ingevoerd. De breedte van die beschermingsstroken is 3 meter; behalve op percelen met een nitraatgevoelige hoofdteelt in de gebiedstypes 2 en 3. Daar is de beschermingsstrook 5 meter. Op de beschermingsstrook mag niet bemest worden, zijn er teeltbeperkingen en mogen geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Op percelen met steile hellingen en percelen in VEN-gebied blijft de bemestingsvrije strook van 10 meter bestaan.
- Weersomstandigheden en klimaat
Vanaf 2025 is het mogelijk om bij ongunstige weersomstandigheden 14 dagen af te wijken van verschillende data rond bemesting, zaaien en planten en aanhouden of oogsten van teelten. Dat zal gebeuren op basis van een advies van een op te richten wetenschappelijke adviescommissie.
- Uitrijregeling
De uitrijperiode wordt beter afgestemd op de groeiperiode van bepaalde gewassen om het risico op uitspoeling te beperken.- Voor maïs zonder voorteelt en late aardappelen zonder voorteelt mag er pas bemest worden vanaf 16 maart 2025.
- Effluent opbrengen na 31 augustus 2026 zal niet meer mogelijk zijn, behalve op kleigronden.
- Uitbreiding AGR-GPS bij mesttransporten
Voor alle vloeibare dierlijke mest die wordt uitgereden, is het gebruik van de AGR-GPS voortaan verplicht. De enige uitzondering is eigen mest op eigen grond, daar geldt de verplichting vanaf 1 juli. Vanaf 2025 geldt er een algemene verplichting om AGR-GPS te gebruiken voor alle transporten van dierlijke mest naar mestverwerking en naar mestzakken.
- Nitraatresidu
Het nitraatresidu wordt gerichter en accurater gemeten. Gerichter omdat enkel nog bedrijfsevaluaties worden uitgevoerd op basis van een risicoanalyse door de Mestbank; accurater omdat vanaf 2026 het staalnameprotocol voor een nitraatresidubepaling wordt aangepast. Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de nieuwe bemonsteringsmethode resulteert in een aanzienlijk lagere meetonzekerheid. De tweede drempelwaarde, die een statistische invulling is van de meetonzekerheid wordt dan ook bijgestuurd.
Omdat het groeiseizoen langer aanhoudt, wordt de staalnameperiode vanaf 2026 met 2 weken verlengd (1/10 – 30/11).
Het nitraatresidu, dat meet wat de resterende stikstof in de bodem is op het eind van het bemestingsseizoen, is onderhevig aan de weersomstandigheden. Daarom wordt het vanaf 2025 mogelijk om een extra factor toe te passen die de weersomstandigheden in rekening brengt, bovenop de tweede drempelwaarde. - Begeleiding en advisering rond duurzaam bemesten
Duurzaam bemesten is de rode draad doorheen de nieuwe mestmaatregelen. Begeleiding en advisering spelen daarbij een belangrijke rol. De begeleiding wordt versterkt. De 4J’s worden 6J’s: naast juiste dosis, juiste mestsoort, juiste tijdstip en juiste techniek zijn ook juiste plaats en juiste teeltplan cruciaal om de waterkwaliteit te verbeteren. In bepaalde gevallen komt er ook verplichte begeleiding, bijvoorbeeld voor landbouwers die voor de bedrijfsevaluatie van het nitraatresidu boven de tweede drempelwaarde uitkomen of landbouwers die binnen 5 jaar 2 keer boven de eerste drempelwaarde uitkomen. Die begeleiding zal verder met de landbouworganisaties en milieuorganisaties worden uitgewerkt en dat zal op basis van agro-ecologische technieken gebeuren. - Aangepaste uitscheidingscijfers melkkoeien
Rundveehouders moeten rekening houden met aangepaste uitscheidingscijfers voor hoogproductieve melkkoeien (>10.000 kg melk per jaar). Voor zoogkoeien worden deze over een tijdspanne van 3 jaar stapsgewijs verhoogd naar 31kg P2O5 en 75kg N. - Nieuwe gebiedstypes
Om de twee jaar worden de gebiedstypes geëvalueerd. Na een aanpassing in 2023, gelden er ook in 2025 nieuwe gebiedstypes. Meer info daarover volgt in de eerste week van januari via de VLM-website en een persoonlijke communicatie aan de landbouwers op het Mestbankloket.
Verdere verloop
De mestmaatregelen die voortvloeien uit de wijzigingen aan het Mestdecreet zijn geen eindpunt. Ze kunnen bijgestuurd worden als blijkt dat de waterkwaliteitsdoelen niet worden gehaald. Daarvoor wordt het milieueffectenrapport (MER) afgewacht, dat momenteel in opmaak is.
Het gewijzigde Mestdecreet voorziet ook in een opvolgingsorgaan. Dat orgaan komt opnieuw samen in januari. In dat orgaan zetelen een vertegenwoordiger van de minister, vertegenwoordigers van de administratie, van de landbouworganisaties en de milieu- en natuurorganisaties.
Bron: VLM