Jaarlijks vallen er gemiddeld 155 slachtoffers bij wegongevallen met landbouwvoertuigen. Veruit de meeste ongevallen met landbouwvoertuigen vinden plaats in West-Vlaanderen. Die provincie was vorig jaar ook goed voor bijna één op de drie slachtoffers. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (CD&V) heeft opgevraagd bij minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld). Vandromme roept de minister op in te zetten op sensibiliseringsacties rond verkeersveiligheid op het platteland.
Slachtoffers landbouwvoertuigen
Hoewel het aantal slachtoffers bij verkeersongevallen met landbouwvoertuigen vorig jaar zakte van 172 naar 151, ligt het gemiddelde aantal sinds 2015 op 155.
“In 2018 vielen de meeste slachtoffers: 172 mensen, onder wie zelfs 12 dodelijke slachtoffers en 20 zwaargewonden. Vorig jaar zakte dat cijfer naar 151 slachtoffers, maar globaal gezien is er geen dalende trend”, zegt CD&V-parlementslid Loes Vandromme.
Slachtoffers per provincie
Uit de cijfers die de CD&V-politica heeft opgevraagd, blijkt ook dat veruit de meeste ongevallen plaatsvinden in ‘landbouwprovincie’ West-Vlaanderen. In 2019 vielen 46 van de 151 slachtoffers in West-Vlaanderen. “Jaar na jaar heeft West-Vlaanderen hier de slechtste cijfers”, aldus Vandromme, zelf eerste schepen in het West-Vlaamse Poperinge.
Sensibilisering
Er zijn in het verleden al verschillende sensibiliseringsacties geweest om de verkeersveiligheid rond landbouwvoertuigen te verbeteren. Binnenkort start er in de Westhoek ‘Samen op (de) weg in de Westhoek’, een nieuw project van Boerenbond en het Innovatiesteunpunt. “Het project stelt zich als doel om de multifunctionaliteit van de landbouwwegen in een plattelandsgemeente en de daarbij horende gevaren onder de aandacht te brengen. De initiatiefnemers willen op deze manier alle gebruikers sensibiliseren voor een veilig gebruik”, legt Vandromme uit.
“Fietsers mogen er niet zomaar vanuit gaan dat ze gezien worden door de landbouwers”, zegt minister Lydia Peeters. “De landbouwers mogen er op hun beurt niet vanuit gaan dat de fietsers en voetgangers per definitie opzij (moeten) gaan. De focus ligt op wederzijds begrip als sleutel tot een veilig multifunctioneel gebruik van plattelandswegen.”