Dit jaar werd in België reeds de tiende driejaarlijkse keuringscyclus voor spuittoestellen opgestart (2023-24-25). Tijd om de evolutie van het spuitmachinepark te schetsen voor wat betreft de veldspuiten. In dit kennisartikel , de tweede van een reeks van drie, gaat het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) in op de technische opmerkingen bij keuring van veldspuiten in de 9e cyclus.
Op de keuring volgens de 9e cyclus zijn de vastgestelde gebreken aan veldspuiten onderverdeeld in drie categorieën. Een eerste categorie zijn de afkeuringen die binnen de drie maanden hersteld moeten zijn. De tweede categorie zijn de gebreken, die tegen de volgende keuringscyclus dienen hersteld te zijn. De laatste categorie zijn de niet bindende raadgevende opmerkingen. Het opvolgen van deze raadgevingen kan wel zorgen voor een verbetering van de toestand of het gebruiksgemak van het spuittoestel.
Afgekeurde veldspuiten
Terwijl in de beginjaren van de keuring tot 19 procent van de aangeboden spuittoestellen werden afgekeurd, stagneert dit percentage de laatste keuringscycli steeds rond de 12 à 13 procent. Ook de afkeurgronden blijven ongeveer gelijklopend de laatste jaren, behalve dat er de laatste cyclus beduidend minder afkeuringen waren voor doppen. Dit is logisch aangezien in kader van IPM een groot aantal doppensets vervangen is.
Om een overzicht te krijgen over de verdeling van de opmerkingen per klasse, werden alle opmerkingen voor de 9e keuringscyclus per categorie opgeteld en het procentueel aandeel per opmerking en per categorie weergegeven in figuur 6, 7 en 8.
Manometer, doppen en lekken
In figuur 6 is te zien dat afkeuringen voor manometer, doppen en lekken, gezamenlijk goed zijn voor ongeveer de helft van alle afkeuringen. Nochtans kunnen deze afkeuringen perfect vermeden zijn aangezien de keuringsdienst toestaat om een reserve doppenset en/of manometer los mee te brengen naar de keuring. Bij een afgekeurde gemonteerde doppenset en/of manometer kan het toestel direct goedgekeurd zijn met het reservemateriaal op voorwaarde dat het defecte materiaal vrijwillig is achtergelaten op de keuring. Ook grote lekken (18.6%) kunnen gemakkelijk opgespoord zijn door het toestel stationair te laten spuiten bij 4 bar en grondig te observeren op lekkages.
Op de vierde plaats vinden we problemen met afsluitkleppen terug (11.4%). Dit valt opnieuw eenvoudig zelf te controleren door het toestel te laten spuiten en na te gaan of alle kranen correct afsluiten. Stoornissen in de voedingsdarm (8.1%) duidt op problemen met drukverschillen tussen de secties onderling, vermoedelijk te wijten aan een knik of verstopping in een voedingsdarm of problemen na de verdeler. Je kijkt dus best regelmatig de toevoerleidingen naar de secties na.
Ook worden vrij veel problemen vastgesteld met spuitcomputers (7.5%) dikwijls te wijten aan een slecht werkende flowmeter. Wanneer je tijdens het spuiten vaststelt dat het werkelijke spuitvolume niet meer overeenstemt met wat ingesteld werd dan ga je de flowmeter best nazien op vervuiling of slijtage.
De zes belangrijkste zijn verantwoordelijk voor ongeveer 80 procent van de afkeuringen en kunnen mits een controle vooraf of door de aanschaf van reservemateriaal perfect vermeden zijn.
Herstellen voor de volgende keuring
Figuur 7 toont een overzicht van de gebreken die bij de volgende driejaarlijkse keuring moeten hersteld zijn. Hier zien we in eerste instantie problemen met kleinere lekken (26.6%) en met scharnieren (18.9%). Te slappe scharnieren kunnen bij stuurcorrecties zorgen voor een te sterk zwiepende spuitboom, met als gevolg plaatselijke over- en onderdoseringen. Vandaar de nodige aandacht die hier op de keuring aan besteed wordt.
Op de derde plaats vinden we slecht werkende anti-drup systemen terug (15.5%). Veelal gaat het hier om anti-drup membranen die te ver ingesleten/verstorven zijn. Het vervangen van deze membranen verhelpt meestal het probleem en het is aangewezen om ineens de membranen van alle spuitdophouders te vervangen. Eveneens zijn er ook nog problemen met hindernissen in het spuitbeeld, meestal ten gevolge van leidingen (8.6%). Ook stellen we soms problemen vast met de verticale stand van de spuitdophouders (10.0%).
Adviserende opmerkingen
Figuur 8 geeft een overzicht van de adviserende opmerkingen. Als belangrijkste zijn er problemen met de leesbaarheid van de inhoudsmarkering (21.2%), een slecht afgestelde compensatieregeling (14.6%) en (kleinere) krommingen van de spuitboom (12.5%+5%). Alhoewel de klasse III opmerkingen niet kritiek zijn voor een goeie werking van het spuittoestel verdient het toch aanbeveling waar mogelijk de nodige aanpassingen te doen.
Alhoewel velen de keuring vooral als een verplichting beschouwen, zorgt deze verplichting er wel voor dat elke eigenaar van een spuittoestel toch zeker één keer om de drie jaar zijn toestel grondig moet (laten) nazien. Op de keuring worden de (grote) problemen gedetecteerd, en op het keuringscertificaat wordt interessante informatie meegegeven die kan leiden tot een efficiënter en duurzamer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met een correct werkend spuittoestel.
Keuring spuittoestellen
Lees ook het eerste deel: Evolutie van spuitmachinepark in Vlaanderen.
Bron: ILVO