Deze maand is aan het Europese agro-innovatiepartnerschap (EIP-AGRI) een einde gekomen. Verschillende Vlaamse boeren deelden via het Europese netwerk acht jaar lang kennis uit met collega’s in andere landen. Trekker van het Europese project in Vlaanderen, de Vlaamse Landbouwmaatschappij (VLM); heeft een nieuwe offerte ingediend en hoopt op een tweede termijn van acht jaar.
Duurzame innovatie en productiviteit in Europese land- en bosbouw
Acht jaar lang bouwde het EIP-AGRI netwerk aan duurzame innovatie en productiviteit in de Europese land- en bosbouw. Als hoofdpartner werkte de Vlaamse Landmaatschappij daarvoor samen met zes andere partners uit evenveel EU-lidstaten. Doel van het project, een initiatief van de Europese Commissie, was het verspreiden van kennis over duurzame innovatie in Europa. En een netwerk uitbouwen waarin landbouwers, onderzoekers en adviseurs met elkaar in contact komen om zo efficiënt kennis te delen. En vervolgens samen oplossingen te vinden voor uitdagingen uit het veld.
Het idee is als volgt; als een boer uit Polen een manier zoekt om duurzaam gewasplagen te bestrijden, efficiënter met water om te gaan of een korte voedselketen op te zetten. Dan hebben onderzoekers of andere landbouwers uit Zweden, Spanje of België daar misschien al een oplossing voor. Adviseurs en onderzoekers kunnen dan weer ideeën van landbouwers verder delen in hun eigen netwerk. Zo worden innovatieve ideeën en goede praktijken efficiënt verspreid doorheen de EU, van veld naar lab.
Uitbouw innovatienetwerk
Vanuit Brussel ondersteunde het EIP-AGRI Service Point de uitbouw van het innovatienetwerk. Zo zijn er talloze netwerkevenementen georganiseerd en verdiepten in de loop der jaren groepen experts zich in tientallen focusgroepen in actuele thema’s uit de land- en bosbouw. Diverse onderwerpen kwamen daarbij aan bod; zoals bodemvervuiling of -verzilting, vermindering van antibioticagebruik bij varkens, precisielandbouw, vorstschade bij fruitproductie, hernieuwbare energie, korte voedselketens en agro-ecologie.
Vlaamse bioboer deed bij netwerkbijeenkomst inspiratie op
Bioboer Bavo Verwimp is één van de Vlamingen die deelnam aan EIP-AGRI netwerkevenementen. “Ik heb in oktober 2019 meegedaan aan een workshop in Roemenië waarin Europese boeren en kennisinstellingen samenkwamen over het onderwerp kleinschalige landbouw: over hoe je de nadelen van kleinschaligheid om kunt buigen tot voordelen.”
Volgens Verwimp kan er altijd wat opgestoken worden van collega’s en ervaringen in andere landen. Daarnaast werken de netwerkbijeenkomsten volgens hem aanstekelijk. “Er is veel kennis online beschikbaar, maar tussen beschikbare kennis en dit toepassen, zit een groot verschil. Ontmoetingen met gelijkgestemden werkt enorm inspirerend en zet je aan tot actie.”
De Vlaming runt de biologische boerderij ‘De Kijfelaar’ in Herentals waar hij op een oppervlakte van 30 hectare rundveehouderij (Blonde d’Aquitaines ) combineert met groenteteelt. De productie wordt afgezet via de korte keten. Zo heeft het bedrijf; dat hij in 2008 van zijn ouders overnam, een hoevewinkel en verzorgt het ook wekelijkse leveringen in de buurt.
EIP-AGRI netwerk
Pacôme Elouna Eyenga, projectmanager bij VLM, legt uit dat een aantal thema’s die het EIP-AGRI netwerk aansneed ook relevant waren en zijn voor henzelf. “Door het EIP-AGRI netwerk kregen we toegang tot nieuwe kennis en Europese netwerken die ons toonden hoe de rest van Europa innovatie stimuleert en toepast op het veld. Een aantal topics zoals; bodemgezondheid, water- en nutriëntenbeheer, een efficiënter gebruik van meststoffen en emissiereductie zijn niet enkel belangrijk voor onze eigen beleidsthema’s, maar ook voor klimaat en innovatie in het algemeen.”
Voor de zomer uitstel over tweede termijn
De verantwoordelijke bij VLM geeft aan dat de organisatie meedingt naar een tweede termijn van het EIP-AGRI project. “Op verzoek van de Europese Commissie hebben we een offerte ingediend met een consortium van organisaties. Deze offerte zal de komende weken beoordeeld worden en voor de zomer krijgen we hopelijk groen licht voor een volgende termijn van acht jaar.”
Het nieuwe consortium bestaat uit 16 organisaties uit 13 verschillende landen. “Er zijn ook meer Oost-Europese landen bij het project betrokken. Ook hier gebeurt veel en ook deze landen kunnen profiteren van kennisverdeling binnen de Europese Unie”, verklaart Eyenga de uitbreiding.
Bron: Vilt