De redactie van de Akkerbouwkrant ging op bezoek bij Jeffrey Mul, projectleider akkerbouw bij Vertify. Hij bood een kijkje in de meest recente onderzoeksresultaten. In dit tweede deel gaat hij verder in op duurzame beheersing in bladschimmels en de bonenvlieg.
Lees ook het eerste deel: Op zoek naar alternatieven voor een beperkt middelenpakket.
Duurzame beheersing in bladschimmels
In samenwerking met IRS en WUR voerde Vertify ook onderzoek uit naar bladschimmels. De vraagstelling luidde: Hoe kunnen we bladschimmels beheersen in suikerbieten, granen en aardappelen met het oog op 2030? Het onderzoek richtte zich specifiek op septoria en gele roest in granen, en alternaria en phytophthora in aardappelen, terwijl IRS zich bezighield met bladschimmels in suikerbieten. Mul geeft een toelichting op de resultaten uit het onderzoek naar aardappelen en granen.
Mul legt uit dat phytophthora zeer rasgevoelig is. De keuze voor het juiste ras kan dus veel invloed hebben op de aardappeloogst. Om nog meer grip te krijgen op phytophthora wordt er gewerkt met een Beslissing Ondersteunend Systeem (BOS). Dit is een online systeem ontwikkeld door WUR. Dit systeem helpt akkerbouwers bij het bepalen van het optimale spuitmoment en waar mogelijk het reduceren van bespuitingen.
Phytophthora-app
De phytophthora-app, onderdeel van het BOS, adviseert alleen bespuitingen indien nodig en geeft ook advies om te spuiten wanneer dat verantwoord is. Dit resulteert in een minimaal, (kosten)efficiënt en verantwoord middelengebruik. Het systeem meet temperatuur en luchtvochtigheid en houdt daarnaast rekening met de groei van het gewas. In een snelle groeifase, met een hoge ziektedruk, wordt vaak een korter spuitinterval geadviseerd om nieuwe plantdelen op tijd te beschermen. Afhankelijk van de situatie kan de teler de verwachte ziektedruk instellen.
Mul legt uit: “Het kan voorkomen dat op het ene moment een kort interval van twee à drie dagen is geadviseerd, terwijl op een ander moment een langer interval is aanbevolen. Daarnaast houdt de phytophthora-app rekening met infectiewaarden en de eigenschappen van verschillende fungiciden. Zo wordt de keuze van het middel mede bepaald op basis van bescherming van loof, nieuwe groei, knollen en regenvastheid. Bij een hoge infectiewaarde wordt geadviseerd te spuiten met een chemisch middel, terwijl bij een lage infectiewaarde een groen middel volstaat.”
Vooralsnog is BOS volop in ontwikkeling en wordt het verder geoptimaliseerd. Desondanks zijn er al enkele enthousiaste telers die ermee werken. Mul zegt hierover: “Telers die ermee aan de slag zijn gegaan, zijn soms verbaasd over de frequentie waarmee zij op bepaalde momenten moeten spuiten. Niet alle telers zijn op die momenten in staat om zoveel te spuiten. Maar als een teler volgens de BOS-richtlijnen werkt, verlaagt hij de kans op phytophthora aanzienlijk en worden middelen efficiënt en op het juiste moment ingezet.” Komend jaar wordt deze proef, samen met telers, voortgezet.
Alternariabesmettingen in aardappelen
Het onderzoek naar alternariabesmettingen in aardappelen richtte zich op alternatieve middelen die ook in 2030 (nog) beschikbaar zijn, zowel chemisch als groen. Daarnaast is ook hier een BOS betrokken in het onderzoek om de eerste bespuiting tegen alternaria te bepalen. Dit systeem houdt, in tegenstelling tot het phytophthora-systeem, rekening met pootdatum, rassenkeuze en ziektedruk om middelen effectief in te zetten.
Het onderzoek naar bladschimmels in granen richtte zich op de inzet van groene chemie. Het is inmiddels duidelijk dat telers die investeren in chemische bestrijding waar voor hun geld krijgen. Voor groene chemie is dit echter niet vanzelfsprekend, zo bevestigt dit onderzoek. De inzet van groene middelen tegen septoria en gele roest heeft effect op de ziektedruk. Zo zijn er verschillende middelen die de weerbaarheid van graan met vijftig procent verhogen. In de praktijk betekent dit dat telers tot vijftig procent minder ziektedruk ervaren op de behandelde percelen. “Ten opzichte van chemische bestrijdingsmiddelen, die de ziektedruk tot tachtig procent verlagen, betekent dit voor de teler meer risico’s op het perceel. Komend jaar onderzoeken we of groene middelen preventiever kunnen worden ingezet, of in combinatie met chemie. Daarentegen kan met de juiste rassenkeuzes veel winst worden behaald”, zegt Mul.
Bonenvlieg in boontjes
Sinds het verbod op chlorpyrifos in 2020 staat de bonenteelt voor een grote uitdaging. Deze zaadcoating doodde de larven van de bonenvlieg wanneer zij probeerden het hart van het bonenzaad op te eten. Het is daarom belangrijk om alternatieven te vinden voor chlorpyrifos om bonen tijdens het eerste groeistadium te beschermen. Hiervoor voerde Vertify onderzoek uit in samenwerking met onder andere ZLTO en BO Akkerbouw.
Bonenvliegen leggen eitjes in organisch materiaal, zoals gewasresten of mest, en worden aangetrokken door bewerkte grond. Een bonenvlieg kent vijf tot zes generaties per jaar, wat veel potentiële overlast voor de bonenteler betekent. Binnen twee tot vier dagen komen deze eitjes uit en ontwikkelen zich tot larven. Gedurende de twaalf tot zestien dagen dat de larf actief is, kan deze schade toebrengen aan de boon.
Bonenvliegen monitoren
Met een Trapview-camera worden bonenvliegen gemonitord om de vliegendruk op het perceel te bepalen. Deze methode kan telers helpen om het juiste zaaimoment te bepalen. Mul ziet potentie, maar ook praktische obstakels. “Niet elk geschikt zaaimoment is praktisch haalbaar, bijvoorbeeld door natte percelen”, legt hij uit.
Daarnaast testte Vertify diverse groene, laagrisico-middelen en chemische middelen om schade door de bonenvlieg te voorkomen. Er werden alternatieve zaadcoatings getest, zoals biostimulanten, meststoffen, (potentieel) toegestane chemische middelen, knoflookextract en schimmels op het zaad waartegen de larven niet bestand zijn. Net als bij andere proeven bieden alle alternatieven niet dezelfde garantie als het oorspronkelijke chemische middel: chlorpyrifos. Vooralsnog bieden alle geteste coatings onvoldoende bescherming tegen de bonenvlieg. Volgend jaar is Vertify van plan om meer onderzoek te doen naar de invloed van zaadcoatings in combinatie met bladbespuiting.
Tot slot werden diverse granulaten getest op de percelen. Hiervoor werden knoflook, nematoden en nog beschikbare insecticiden getest. Nematoden toonden afgelopen jaar veelbelovende resultaten.
Tekst: Annabel Klein Woolthuis
Beeld: Vertify