Een kwart van de gecontroleerde landbouwers geeft minder dan 80 procent van de gebruikte hoeveelheid kunstmest door aan de overheid. Er belandt in werkelijkheid dus meer kunstmest op de velden dan is aangegeven en dat is nefast voor de waterkwaliteit. Daarom verstrengt Vlaams minister van Omgeving en Handhaving Zuhal Demir (N-VA) de regelgeving en verplicht ze vanaf 1 januari 2021 een accuraat digitaal kunstmestregister voor alle handelaars van kunstmeststoffen en landbouwers.
Overmatige mestgebruik wordt in Vlaanderen gezien als een oorzaak van de slechte waterkwaliteit. Daarom werd in het verleden sterk gefocust op de bewegingen van dierlijke mest en ‘andere meststoffen’, zoals groen- en gft-compost en digestaat zonder dierlijke mest. Zowel de landbouwers met dierlijke mestproductie als de producenten van ‘andere meststoffen’ geven jaarlijks per mestsoort aan hoeveel ze produceren en wat ze in opslag hebben op 1 januari. Ook het transport van die mestsoorten wordt individueel opgevolgd, het overgrote deel via AGR-GPS.
Kunstmest bleef echter grotendeels onbelicht. De huidige opvolging van het gebruik van kunstmeststoffen is miniem: jaarlijks moet de landbouwer via de Mestbankaangifte aangeven hoeveel kunstmest hij gebruikt heeft. Dat cijfer kan hij vrij invullen. Het risico is dat hij op het einde van een jaar berekent hoeveel gebruik van kunstmest hij het best doorgeeft zonder administratief zijn “mestplaatsingsruimte” te overschrijden. Het kunstmestgebruik is immers voor elke landbouwer beperkt om de waterkwaliteit te beschermen.
Kunstmestregister
Uit een recente steekproef blijkt dat maar liefst 25 procent van de gecontroleerde landbouwers minder dan 80 procent van de aangekochte hoeveelheid kunstmest daadwerkelijk aangeeft bij de Mestbank.
Nochtans is het cruciaal om te weten hoeveel kunstmest een landbouwer gebruikt, want anders ligt de weg open voor overconsumptie. Te veel kunstmest gebruiken is slecht voor de waterkwaliteit. Omdat er dan te veel nutriënten op het veld belanden die kunnen uitspoelen in het water.
“Met het digitale kunstmestregister willen we komaf maken met de blinde vlek die het kunstmestgebruik nu is”, aldus Demir. “Alle landbouwers en kunstmesthandelaren moeten het digitale kunstmestregister bijhouden en zij moeten dat snel doen. Zo willen we het werkelijke kunstmestgebruik beter in beeld brengen én handhaven waar te veel kunstmest is gebruikt.”
Alle handelaars van kunstmeststoffen moeten een digitaal register invullen van de kunstmest die ze verkocht hebben. Een verkoop moet geregistreerd zijn binnen de 2 dagen. Landbouwers moeten vanaf 1 januari 2021 in een digitaal register zowel hun kunstmestaankopen als -gebruik noteren. Dat moeten ze doen binnen de 7 dagen na aankoop of gebruik.
Waterkwaliteit nog steeds niet goed genoeg
Demir wijst erop dat overtredingen inzake kunstmest momenteel moeilijk handhaafbaar zijn door de inspecteurs. Dat in tegenstelling tot het gebruik van dierlijke mest en andere meststoffen, waar dankzij het gebruik van AGR-GPS gericht en efficiënt kan worden gecontroleerd op het terrein. “De informatie uit het digitale register maakt het mogelijk om gericht en kort op de bal controles uit te voeren”, stelt de minister.
“Ook al zijn er in het verleden al heel wat inspanningen geleverd, tegelijk stellen we vast dat de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater nog steeds niet goed genoeg is. Overbemesting bestrijden is dan ook cruciaal voor het halen van onze waterkwaliteitsdoelstellingen”, zegt Demir.
“Registratie onnodig complex”
Over het opzet is ruim overleg gepleegd met zowel de landbouworganisaties als de kunstmeststoffensector. Toch plaatst het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) enkele vraagtekens bij de manier waarop de registratie in z’n werk moet gaan. Volgens de landbouworganisatie is die namelijk onnodig complex door de dubbele registratie. “Zowel handel als landbouwers moeten registreren. Het is ons zeer vreemd dat anno 2020, in tijden van administratieve vereenvoudiging, een dubbele registratie van exact dezelfde gegevens de regel wordt”, zegt beleidsmedewerker Marc Wulfrancke. “Behalve fouten die gemaakt worden door onoplettendheid, zal dit niks opleveren dat het opvolgen van de meststromen zal verbeteren. Nochtans is de dubbele registratie gemakkelijk te vermijden door het register van de handel direct te koppelen aan het register in van de landbouw. Het zou de landbouwer een pak zorgen besparen en de taak van de Mestbank vereenvoudigen.”
Hij stelt zich ook vragen bij de verplichte registratie op perceelsniveau. “Dit wordt om te beginnen al geregistreerd op de diverse teeltfiches die bijgehouden moeten worden in het kader van Vegaplan of andere teeltregistraties. Ook hier spreken we van een duidelijke dubbele registratie, die niet bijdraagt aan het in kaart brengen van de kunstmeststromen. Om de kunstmeststromen in kaart te brengen volstaat met andere woorden een registratie op bedrijfsniveau. Bij het vaststellen van onregelmatigheden, kan men nog altijd aan de landbouwer om verduidelijking vragen.”
Vrees voor niet sluitende registratie
Wulfrancke benadrukt dat ABS geen tegenstander is van een goede kunstmestregistratie in een kunstmestregister, maar vreest dat de registratie verre van sluitend zal zijn. Hij verwijst hiervoor ook naar de aanzienlijke hoeveelheden kunstmest die gebruikt zijn bij het beheer van sportterreinen en publieke grasvelden. “De toepassing gebeurt in het beste geval door een tuinaannemer met kennis, maar de waarheid gebiedt te zeggen dat de eis van een perfect groen golfterrein of voetbalveld vaak luider klinkt dan de vraag of het nog wel verantwoord is. Bovendien is de taak van bemesting bij vele sportclubs door een goedbedoelende vrijwilliger gedaan, die geen weet heeft van een oordeelkundige bemesting”, zegt hij.
“Vlaanderen kent een heel dicht MAP-meetnetwerk. Een overschrijding, ze hoeft niet groot te zijn, heeft directe gevolgen voor de landbouw”, besluit Wulfrancke. “Een registratie zou hier geen slechte zaak zijn om de bewustwording rond bemesting en de gevolgen van een foute bemesting ook bij deze groep te vergroten.”
Bron: VILT