Verzilting is een onzichtbaar probleem. Met de overtuiging ‘meten is weten’ zijn akkerbouwers in de noordelijke kuststreek bezig om in te spelen op de veranderende omstandigheden. Pieter Meijer van Landbouwbedrijf Nieuw Bocum in Kloosterburen (Gr.) heeft in de Negenboerenpolder in een perceel winterveldbonen een Aquapin gezet. De data, die de sensoren in deze modulaire meetpaal geneert, moet de akkerbouwer helpen bij het verbeteren van zijn teelt. “Zo dichtbij de zee weet je dat er zout is, maar ik ben benieuwd wat er daadwerkelijk in de grond gebeurt.”
Pieter Meijer is één van de boeren in de Negenboerenpolder, die zelf de verzilting in hun percelen en oppervlaktewater meten. Deelnemers aan het project ‘Boeren meten water’ krijgen, met een ‘bescheiden’ eigen bijdrage van veertienhonderd euro, de beschikking over de speciaal ontwikkelde AquaPin en AquaMobile. De AquaPin is modulair opgebouwd met verschillende sensoren, die continu het zoutgehalte van het grondwater, bodemvocht en de grondwaterstand meten. De AquaMobile is een mobiele meter met een EC-sensor, waarmee handmatig het zoutgehalte in oppervlaktewater en drainwater is gemeten.
Aan de hand van deze data is bepaald op welke diepte het zoete water zit en in welke mate er sprake is van verzilting. De meetgegevens worden automatisch doorgezet naar een speciaal ontwikkeld dashboard, waar deelnemers in een beveiligde omgeving toegang hebben om de verzamelde gegevens in te zien. Daarmee kan een combinatie gemaakt zijn met andere data, zoals de neerslaggegevens van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en metingen in het slootwater van het waterschap.
Zoektocht naar oplossingen
Het akkerbouwbedrijf van Meijer aan de Groninger Waddenzeekust telt ongeveer honderdtachtig hectare. Pootaardappelen, uien, granen en suikerbieten zijn de belangrijkste gewassen. “Het grootste deel van het areaal ligt hier in de Negenboerenpolder, die ooit door mijn voorvader is aangelegd. Soms zie je dat gewassen het erg goed doen op kwelwater, terwijl in andere gevallen de opbrengst tegenvalt. Suikerbieten bijvoorbeeld schijnen er goed op te gedijen.”
De teler heeft naar eigen zeggen een mooie structuur op zijn percelen. “Lichte zavelgrond, maar wel bont tot maximaal veertig procent afslibbaar. Hoe dichter je bij de zeedijk komt hoe lichter het wordt.” Het akkerbouwbedrijf treft al maatregelen om in te spelen op de verzilting. “We proberen met de pootaardappelen uit welke rassen we op welke plek zetten, met het oog op de mate van zouttolerantie.
Ook zijn we druk bezig met het verhogen van het organische stofgehalte. Dit moet uiteindelijk de buffer verhogen voor het opvangen van zoet water. Ook hebben we om die reden bewust groenbemesters en graan in het bouwplan. De afgelopen tien jaar hebben we het organische stofgehalte al met 0,1 tot 0,2 procent verhoogd. Dus het werkt wel. Onderzoeken van Eurofins tonen aan dat de buffercapaciteit van de grond op zo’n 55 millimeter per uur ligt. De kwaliteit van de bodem te verbeteren moet de grond nog meer water vasthouden.”
Drainage
Meijer heeft om de 10 meter op 1,10 meter diepte gedraineerd. “Hoe dichter je bij de dijk komt hoe witter het water wordt. Dat is al overigens al zolang de drainage er ligt het geval. Wij hebben er wel altijd goed op kunnen boeren. In 2018 was het wel heel droog. Toen zag je dat achterin de polder de gewassen het eerder opgaven. Dat kan ook aan de grond liggen. Desalniettemin beregenen we de uien ook als het echt nodig is.” De Groningse akkerbouwer heeft in zijn areaal plekken zitten waar de EC-waarde, waarmee het geleidingsvermogen van de bodem is aangeduid, tussen de 1,8 en 4 ligt, waarbij voor het beregenen van uien een EC van 2 volgens deskundigen de grens is. Meijer ziet daarom het beter vasthouden van het zoete water in eigen grond als een belangrijk actiepunt.
Breed netwerk
De Aquapin is halverwege de Negenboerenpolder tussen twee drains gezet. De plek moet representatief zijn, maar hoeft niet exact uitgemeten te zijn. Het idee is om in het kader van het project Boeren meten water in zowel Groningen als Friesland bij vijftig andere agrariërs pinnen te plaatsen. Zo ontstaat een breed meetnetwerk van honderd pinnen in het project. De komende tijd wordt dit verder uitgerold. Men zoekt ook nog naar telers. “In de praktijk blijkt dat er vooral behoefte aan meetgegevens in de hoogwaardige teelten is”, kaart adviseur Jouke Velstra van bureau AcaciaWater aan.
“Vanwege de bodemdaling door de inklinking van de bodem zie je hier meer zoute kwel. De kustzone, waar ook de Negenboerenpolder onder valt, is over het algemeen vrij zout. Overigens is het niet zo dat pal bij de kust de grond het meest zout is, door de druk van de zee. Door het lange transport bestrijkt het proces best een lange periode, waardoor verzilting pas laat aan het licht komt. Bijvoorbeeld op plekken waar de oude zee heeft gelegen. De zeespiegelstijging zorgt wel voor een toename van de druk, waardoor het oude zout omhoog wordt gedrukt. Hoe lager de grond ligt, hoe meer het zout omhoog komt.”
Anitverziltingsdrainage
Antiverziltingsdrainage wordt al door een aantal Groningse akkerbouwers toegepast. Dit houdt de zoetwatervoorraad in de ondergrond zo groot mogelijk, terwijl de ontwatering van het perceel gehandhaafd blijft en de zoutbelasting naar de sloot niet toeneemt. Het aanleg- en ontwateringsniveau en de afstand tussen drainagebuizen wordt bij deze methodiek beter afgestemd op de grondwatersituatie van het perceel in relatie tot grondsoort en gewas. “De drainage misschien minder diep leggen? Ik houd het vooral op maatwerk. Soms kan de diepte van de buizen een oplossing bieden, maar dat is niet altijd het geval. Ik zoek het vooral in de combinatie van maatregelen, want er is geen ei van Columbus. Dus verhoog het organische stofgehalte van de bodem zodat die meer vocht vasthoudt en combineert dat bijvoorbeeld met antiverziltingsdrainage.” Zouttolerante teelten wordt ook in projecten onderzocht, niet alleen in Groningen maar ook andere kustprovincies.
Meijer: “De gegevens uit de bodem helpen mij als teler om inzicht te geven in de mate van verzilting en de relatie met de opbrengst van de gewassen. Het idee is daarnaast ook om van elkaar te leren. Ik ben heel benieuwd hoe andere telers uit de kuststreek met de problematiek omgaan”.
Dit betreft een artikel uit onze Akkerbouwkrant. De Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat?
Tekst en beeld: Martin de Vries