Naast de invasieve soorten als knolcyperus en zeebiesgras gaat ook Japanse duizendknoop op de zuidelijke en oostelijke zandgronden een probleem vormen op termijn. Dat verwachten akkerbouwer Corné Huyben en Piet Heesters van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Huyben heeft in pdracht van Provincie Noord-Brabant de afgelopen twee jaar zo’n dertig hectare land pleksgewijs fgegraven vanwege de knolcyperus. “En zelfs dan ben je er nog niet helemaal van af”, aldus Huyben. Provincie Noord-Brabant wil met deze aanpak een duidelijk signaal richting de omgeving afgeven.
Akkerbouwer Corné Huyben boert in het Brabantse Oosteind, maar heeft ook provinciale kkerbouwpercelen op flinke afstand van de thuislocatie. Hij is naast akkerbouwer ook bestuurslid van de Telersvereniging Inuline van Sensus, de verwerker van Cichorei. In 2000 nam Huyben het voormalige elkveebedrijf over van zijn ouders. Hij vormde het om naar een akkerbouw- en vleesveebedrijf.
Momenteel heeft Huyben honderdvijftig hectare akkerbouw en een honderdtal Belgische Witblauwen stieren als vleesvee. Het merendeel van zijn landbouwareaal wordt met circa zestig hectare ingenomen door snijmais. Dat snijmais een substantieel aandeel in het bouwplan heeft, is omdat dit gewas een teeltontheffing heeft en onderdeel vormt in de bestrijdingsaanpak van knolcyperus. Huyben: “In mais heb je nog mogelijkheden om knolcyperus chemisch te kunnen bestrijden.”
Knolcyperus en zeebiesgras groot probleem
Tijdens het interview met Huyben is ook Piet Heesters van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant aanwezig. Hij heeft door de samenwerking regelmatig contact met Huyben omdat provincie Noord-Brabant Huyben in 2019 vroeg om te helpen met de bestrijding van knolcyperus op de provinciale gronden. Knolcyperus en zeebiesgras zijn in Noord-Brabant een groot probleem in de regio’s De Kempen, Meierij en de hoge zandgronden. “In die tijd had ik vooral nog last van zeebiesgras, dit met name in de open teelten als zaaiuien en cichorei op de thuislocatie”, aldus Huyben. Knolcyperus is een uiterst invasieve soort en bij grote problemen kunnen zelfs teeltverboden opgelegd worden. Zeebiesgras is vrijwel net zo invasief, wordt gezien als een inheemse soort, maar met een identiek probleem als knolcyperus.
Dertig hectare afgraven
Naast snijmais teelt Huyben op zijn locatie in Oosteind jaarlijks zo’n tien hectare consumptie aardappelen, tien hectare plantuien, negen hectare cichorei en tien hectare conserven zoals erwten of boontjes. Op de provinciale percelen snijmais in de omgeving van Deurne had Huyben heel veel last van knolcyperus. Als oplossing koos de akkerbouwer ervoor om de percelen twee jaar lang braak te leggen en alle knolcyperus-haarden in kaart te brengen.
“Een knolcyperusinvasie betekent een waardevermindering van zo’n minimaal twintigduizend euro per hectare. Zo’n zestig hectare was zichtbaar besmet met de invasieve soort en zo’n dertig hectare zeer zwaar besmet. “Dus hebben wij twee jaar achter elkaar zo’n dertig hectare pleksgewijs afgegraven. Omdat het om pachtgronden van de provincie Noord-Brabant gaat, hebben die de kosten van deze aanpak gedragen.” De kosten voor het afgraven waren zo’n drie ton. De percelen werden afgegraven tot net onder de bouwvoor.
Slootmaaisel niet afgevoerd
Meer westelijk in Brabant is zeebiesgras aan een opmars bezig. Bij Huyben is het een probleem geworden nadat hij ongelukkigerwijs één keer het slootmaaisel niet had afgevoerd. Huyben: “Ik ben daar altijd strikt in, maar toen was het echt vrijwel onmogelijk om het goed af te voeren.” Gevolg was wel dat het zeebiesgras massaal ontwikkelde op een perceel van zo’n acht hectare. Een deel van de oogst van de zaaiuien die hij gezaaid had dat jaar ging daardoor deels verloren. Net als momenteel bij de cichorei het geval is, kon hij een aantal stroken gewoonweg niet oogsten.
Kvick-Finn werkt tegen zeebiesgras
Gelukkig is het mogelijk zeebiesgras te bestrijden. “Zeebiesgras kun je boven de grond werken en bij gunstige weersomstandigheden drogen de knollen uit en sterven af”, aldus Huyben. “Bij knolcyperus werkt deze methode helaas niet.” En er is inmiddels ook een biologisch machinaal middel waarmee je zeebiesgras goed aan kunt pakken, namelijk Kvick-Finn van Agri Bio-Solutions. Huyben: “Martin Heerema van Agri Bio-Solutions adviseerde mij in 2022 om dit Deense middel eens toe te passen. En het werkt perfect.”
Ook schoffelt en egt de akkerbouwer met een Carré Pressius-wiedeg in de gewassen om zeebiesgras er onder te houden. De opbrengstverliezen in de zaaiuien als gevolg van de exoten was vorig jaar zo’n tien procent. In de negen hectare cichorei verwacht Huyben dit jaar zo’n vijf procent opbrengstverlies te hebben door zeebiesgras. In de aardappelen die hij heeft staan, zit ook zeebiesgras, maar gelukkig kan hij het daar onder de knie houden. “Door het late poten hebben er feitelijk meerdere grondbewerkingen plaatsgevonden en zijn veel knolletjes hierdoor verdroogd.”
Japanse duizendknoop
Maar er zit volgens de akkerbouwer en de toezichthouder nog een exoot aan te komen die voor problemen gaat zorgen in de akkerbouwsector, namelijk Japanse duizendknoop. Overal in Nederland, maar ook in Noord-Brabant maakt Japanse duizendknoop een enorme opmars door. Volgens Heesters kan het zo maar zijn dat Japanse duizendknoop het volgende probleem wordt voor akkerbouwbedrijven op de zandgronden. “Ik zie dat dit momenteel is onderschat door de sector. Belangrijk is dat akkerbouwers de diverse invasieve soorten herkennen. Daar schort het ook nog aan.”
Spotsprayer en pluimvee
Huyben en de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant werken in het kader van het voorkomen van de verspreiding van invasieve exoten op landbouwgronden samen met de Belgische collega’s van het PVL (Proef-en Vormingscentrum voor de Landbouw). “Daar zijn ze nog kiener op invasieve exoten dan in Nederland”, aldus Heesters. In België zijn akkerbouwers inmiddels verplicht om besmettingen met invasieve soorten in te tekenen bij de Aanvraag Oppervlakten. Doe je dat niet dan heeft dit bij controle gevolgen op de uitbetaling van de toeslagrechten.
Knolcyperus bestrijden
Vele technieken zijn de afgelopen jaren toegepast om knolcyperus te bestrijden. Met (minder duurzame) technieken als stroom (Zasso) en chemie komt de aanpak niet tot in de knol. Mechanische bestrijding als schoffelen is een iets duurzamer vorm, echter het keer op keer herhalen wat noodzakelijk is, is een langdurige aanpak. Wat hoge ogen heeft gegooid volgens de akkerbouwer, is de anaerobe rondontsmetting. In een zuurstofloze omgeving, rijkelijk voorzien van eiwit wordt besmette grond gedurende een bepaalde periode geconserveerd. “We hebben inmiddels ervaren dat de vochthuishouding tijdens de conservering de sleutel is tot een succesvolle aanpak.”
EcoRobotix ARA-spotsprayer en pluimvee
Wat betreft alternatieve aanpak van de genoemde invasieve soorten verwacht Huyben van nog twee technieken heil. De eerste is de ecoRobotix ARA-spotsprayer. “Daarmee kan ik heel plaatsspecifiek knolcyperus bestrijden. Ik heb deze hightech spuitmachine hoog op mijn verlanglijstje staan, echter de algoritmes van deze machine kunnen knolcyperus vooralsnog niet specifiek herkennen en bestrijden.”
Een geheel andere bestrijdingstechniek, maar zeker niet minder effectief van aard mogelijk, is de inzet van pluimvee. Op een akkerbouwperceel in Lage Mierde, een perceel dat de akkerbouwer pacht van provincie Noord-Brabant, wordt momenteel een proef gedaan in dit kader. Uit Belgisch onderzoek blijkt namelijk dat kippen dol zijn op de knolletjes van knolcyperus en ze echt allemaal de grond uit werken. Vandaar dat op het akkerbouwperceel in Lage Mierde door middel van een mobiel kippenhok hennen zijn uitgezet op een besmettingshaard van knolcyperus. Heesters: “Zoals je kunt zien werken de hennen effectief. We willen de hennen iedere keer verplaatsen zodat ze uiteindelijk op zo’n drie hectare van de ergste besmettingshaarden alle knolletjes uit de grond opgegeten hebben.”
Tekst en beeld: Dick van Doorn