Wanneer het aantal beschikbare gewasbeschermingsmiddelen steeds verder lijkt te dalen, wordt het steeds belangrijker om te zoeken naar alternatieven. Daarom zocht het Proefstation voor de Groenteteelt in het project AltChem naar alternatieve bodemontsmettingstechnieken om de ziektedruk te verlagen. Het kennis- en innovatiecentrum deelt vier duurzame oplossingen.
In het project werden de volgende ziektes onder de loep genomen: Sclerotinia in grondwitloof, Rhizoctonia in sla en Pythium (vergelingsziekte) in veldsla. Aan de hand van deze proefopzetten werden vier verschillende alternatieve bodemontsmettingstechnieken ingezet door het proefstation.
Stomen
Het stomen van de bodem zorgt voor een goede afdoding van pathogenen. Hiervoor behandelt het proefstation gedurende één uur de bodem op zeventig graden, want voor Fusarium oxysporum f.sp. lactucae is 75 graden aan te raden. Het is uitdagend om deze hoge temperaturen ook diep in de bodem te krijgen, meldt het Proefstation voor de Groenteteelt.
Stomen onder hoge druk zorgt voor een goede afdoding van pathogenen. Na het stomen is de bodem snel weer klaar voor bewerking. Een droge en losgewerkte grond is ideaal voor het stomen, maar het is belangrijk dat de grond niet te fijn is klaargelegd. Volgens onderzoek geeft het breken van de grond en diepspitten op veertig centimeter diepte de beste resultaten.
Factoren zoals bodembewerking, droogte van de grond en grondsoort kunnen de indringing van stoom in de bodem beïnvloeden. Sensoren bij de verschillende praktijkcentra waren daarom verantwoordelijk voor het meten van het temperatuurverloop in de bodem.
Stomen onder zeil
In de praktijk wordt het stomen van de grond meestal onder zeil uitgevoerd. Stoom moet dan zelf zijn weg zoeken in de diepte. Daarnaast is het mogelijk om met onderdruk te stomen. Dit wordt uitgevoerd door middel van stoomdrainage en een ventilator. Hierdoor komt stoom sneller diep in de grond en hoeft er minder lang te worden gestoomd.
Onder lagere druk stomen is een andere optie. Toch blijkt uit de proeven van het Proefstation voor de Groenteteelt dat deze methode werkt tegen de bestrijding van onkruiden, maar onvoldoende doet tegen ziekteverwekkers.
Anaerobe bodemontsmetting
Bij anaerobe bodemontsmetting is er een gebrek aan zuurstof in de grond. Dit activeert anaerobe bacteriën tot fermentatie. De stoffen die hierbij vrijkomen zijn schadelijk voor organismen in de bodem.
In de praktijk heeft deze techniek nogal wat voeten in de aarde. Het is belangrijk dat een grote hoeveelheid product wordt verspreid over het land en er een grote watergift beschikbaar is, zodat de bacteriën de kans krijgen om hun werk te doen. Daarnaast neemt anaerobe bodemontsmetting al snel zes weken tijd in beslag.
Uit de proeven van het Proefstation voor de Groenteteelt blijkt dat de onkruiddruk sterk verlaagt met deze techniek. Ook is er een directe afdoding in kleinere veldproeven te zien, maar in grotere veldproeven verlaagt de ziektedruk onvoldoende. Zo is er onvoldoende werking op Phytophtora in witloof, vergelingsziekte in veldsla en Fusarium oxysporum f.sp. lactucae in kropsla.
Biofumigatie
Biofumigatie is gebaseerd op het natuurlijk afweermechanisme van bepaalde planten. Dit zijn voornamelijk Brassica-soorten. Hierbij komen bij schade aan de bladeren, door vraat of schimmels, verschillende stoffen met elkaar in contact die leiden tot de vorming van het gas AITC. Dit gas is chemisch verwant aan de stof MITC dit gevormd wordt bij chemische ontsmetting met metamproducten of dazomet.
Proeven hebben uitgewezen dat een goede afdoding mogelijk is bij biofumigatie, maar dat er grote verschillen zijn tussen gronden en de beoogde pathogenen. Verder onderzoek is nodig voor deze methode praktijkrijp is. Ook is er nog geen wettelijke toelating voor het gebruik van het gedroogde materiaal in België en Nederland. Het Proefstation voor de Groenteteelt zal nader onderzoek doen naar deze techniek.
(Bio)solarisatie
Bij solarisatie zorgt de energie van de zon voor het stijgen van de temperatuur in de bodem. Hiervoor is in de veldproeven van het proefstation gebruik gemaakt van doorzichtige folie in een kas. Eventueel kan er organisch materiaal worden toegevoegd om extra warmte te creëren door middel van compostering. Dit wordt biosolarisatie genoemd.
Biosolarisatie neemt ook zes weken tijd in beslag. Daarnaast is deze aanpak sterk afhankelijk van de weersomstandigheden en rijkt de temperatuur niet verder dan 45 tot vijftig graden Celsius onder de folie. Daarnaast blijkt uit de proeven dat ook deze methode een hoge ziektedruk onvoldoende de kop in kan drukken.
Over het project
Het project AltChem liep van 1 juni 2020 tot 31 mei 2024. Het Proefstation voor de Groenteteelt voerde dit onderzoek uit in het kader van het LA-traject ‘AltChem, duurzame alternatieven voor chemische bodemontsmetting’. Hiervoor kreeg het kennis- en innovatiecentrum steun van het Vlaamse Agentschap Innoveren & Ondernemen.