Binnen de conditionaliteit moet u als landbouwer minstens 80 procent van het totale bouwlandareaal van uw bedrijf bedekken tijdens de winter. U kan hiervoor kiezen uit vier maatregelen.
Vier maatregelen
- zaai een groenbedekker of een nateelt in,
- behoud de stoppels en opslag na de oogst van de hoofdteelt,
- laat de plantenresten van de hoofdteelt die voor bedekking van de bodem zorgen, aan de oppervlakte liggen,
- behoud de teelt tijdens de winterperiode.
De bodembedekking moet minstens in de periode van 1 december tot 31 januari zichtbaar aanwezig zijn.
Groenbedekker of nateelt
Let op, als u kiest voor een groenbedekker of een nateelt, moet u tot aan de start van de veldwerkzaamheden voor de inzaai hiervan de stoppels en opslag behouden of de plantenresten van de hoofdteelt aan de oppervlakte laten liggen. Met andere woorden, de bodem mag niet bloot blijven liggen zolang de voorbereiding van de inzaai van de groenbedekker of de nateelt niet gestart is.
Vrijstelling voor kleibodems
Kleibodems in de landbouwstreek Polders zijn vrijgesteld van deze verplichting, op andere kleibodems is winterploegen toegestaan vanaf 15 oktober. Op leembodems kan winterploegen vanaf 1 december.
Hou er ook rekening mee dat de vanggewasregeling op basis van de mestwetgeving onveranderd van toepassing blijft.
Meer informatie
Meer informatie over deze verplichtingen in het kader van de conditionaliteit vindt u in de infofiche over GLMC 6 – Minimale bodembedekking op Algemene voorwaarden verzamelaanvraag | Landbouw en Zeevisserij (vlaanderen.be)
Bron: Agentschap Landbouw