Staat de akkerbouwsector grootschalige veranderingen te wachten? Als het aan biologische supermarktketen Odin ligt wel, want de plantveredeling verkeert in kritieke toestand. Tijdens een bijeenkomst in Austerlitz in oktober riep Odin telers en veredelaars op om hun relatie met de grond, het zaad en de natuur te herzien. De bijeenkomst werd een krachtig pleidooi van onderzoekers, veredelaar en telers voor zaadvaste rassen en tegen de afhankelijkheid van hybride zaden, genetische technologie en patenten.
De ontwikkeling van veredelingstechnieken is de laatste decennia sterk veranderd. Tot halverwege de twintigste eeuw teelden akkerbouwers landrassen. Dit zijn gewassen die zich door de jaren heen aanpasten aan lokale omstandigheden en zo stabiele, betrouwbare opbrengsten gaven en veel variatie in rassen. Met de toenemende vraag naar efficiëntie en uniforme oogsten is deze traditie, bekend als zaadvaste veredeling, na de Tweede Wereldoorlog grotendeels verdwenen.
Hybride rassen
De veredeling ging zich richten op technologische vernieuwingen. Zo ontwikkelden zaadbedrijven hybride rassen, ook wel F1-hybriden genoemd. Deze hybriden zijn gekruist om snel te groeien en een uniforme oogst te geven. Ideaal voor de grootschalige teelt. Maar de nakomelingen zijn genetisch instabiel en dus niet geschikt voor hergebruik. Het zogenoemde F2-zaad kan allerlei variaties en zwakheden vertonen. Dit dwingt telers om elk seizoen opnieuw zaad te kopen bij de leverancier.
De meest recente ontwikkelingen vinden plaats rond cytoplasmatische mannelijke steriliteit (CMS). CMS betekent dat zelfbevruchting van gewassen niet mogelijk is. Deze specifieke eigenschap wordt middels genetische technologie, namelijk protoplastfusie, ingebouwd in gewassen. Dit maakt CMS-hybriden aantrekkelijk omdat ze planten voortbrengen, die uniforme en voorspelbare opbrengsten geven. Echter, net als bij F1-hybriden, zijn CMS hybriden niet geschikt voor zaadwinning. Akkerbouwers moeten elk seizoen nieuw zaad aanschaffen, wat hun afhankelijkheid van zaadbedrijven versterkt. Voor de akkerbouwers die kiezen voor deze technologie ontstaat vrijwel automatisch een afhankelijkheidsrelatie, omdat de controle over het zaad volledig in handen ligt van zaadproducenten. Volgens Odin vormt deze situatie een bedreiging voor zowel de biodiversiteit als de autonomie in de voedselproductie.
Uitingen van zorgen
De keuze voor zaadvaste rassen roept tijdens de bijeenkomst vragen op over het functioneren van het huidige voedselsysteem. Door de opkomst van hybride zaden en CMS-technologie zijn telers steeds afhankelijker geworden van een klein aantal zaadbedrijven. Tijdens presentaties werd uitgelegd hoe deze bedrijven door patenten en genetische technologieën de controle over vrijwel de gehele wereldwijde zadenmarkt verkregen. Zaadbedrijven richten zich voornamelijk op de grootschalige markt, waarbij gewassen vaak worden afgestemd op uniforme, grootschalige productie.
Telers kunnen hierdoor beperkt worden in hun keuzevrijheid en afhankelijk worden van een klein aantal zaadleveranciers. Dit maakt het voor kleinschalige, gediversifieerde of biologische telers lastiger om toegang te krijgen tot zaden die passen bij hun bedrijfsvoering. Specialist biologische plantveredeling Edith Lammerts van Bueren legt uit: “Er zijn nog maar een paar grote veredelaars over. Zij focussen zich op slechts enkele gewassen. Van de dertigduizend eetbare planten, komt op dit moment 95 procent van ons eten van dertig gewassen en zestig procent van drie gewassen, namelijk rijst, mais en tarwe.”
Biodynamisch akkerbouwer Joris Kollewijn verwoordt zijn zorgen. “De wensen van akkerbouwers als ik lijken niet meer relevant voor de grote zaadleverancier. Gewassen die ik jarenlang gebruikte zijn ineens niet meer beschikbaar of worden exclusief verkocht aan grootschalige telers tegen hoge prijzen. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om aan zaden te komen. Grootschaligheid past simpelweg niet bij onze manier van werken. Juist dankzij gewasdiversiteit kan ik beter inspelen op wisselende omstandigheden, zoals dit natte voorjaar.”

Waarom zaadvaste rassen?
De noodzaak om dit patroon te doorbreken wordt ook vanuit de wetenschap benadrukt. Zo waarschuwt de Indiase onderzoeker Vandana Shiva al jarenlang voor de gevolgen van machtsconcentratie. In haar visie is de strijd om zaad meer dan een technisch of economisch vraagstuk. Het gaat over autonomie en voedselsoevereiniteit. Volgens Shiva is het behoud van zaadvaste rassen essentieel, omdat deze rassen akkerbouwers de vrijheid bieden om zelf te kiezen wat zij telen en zich aan te passen aan de lokale omstandigheden.
Zaadvaste rassen kunnen telers uitwisselen en lokaal selecteren, wat bijdraagt aan robuuste gewassen die beter bestand zijn tegen specifieke uitdagingen op het land. Denk hierbij bijvoorbeeld aan droogte, bodemeigenschappen of veranderende weersomstandigheden. Zo behouden telers niet alleen de zeggenschap over hun eigen teelt, maar dragen ze ook bij aan een veerkrachtig en divers voedselsysteem.
Kansen voor samenwerkingsprojecten
Het benutten van zaadvaste rassen biedt mogelijkheden voor samenwerking en verandering binnen de sector. Er zijn inmiddels samenwerkingsprojecten die hier concreet invulling aan geven, zoals de gezamenlijke zaadvaste veredeling van gewassen als wortelen en uien door Stichting Zaadgoed en Odin. Deze initiatieven richten zich op de ontwikkeling van gewassen die goed presteren en bijdragen aan diversiteit en robuustheid. Het is een manier om het landschap letterlijk en figuurlijk rijker te maken en telers een ruimere keuze aan vrij verkrijgbaar biologisch veredeld zaadgoed te bieden. Door de gehele keten, van zaadveredelaar tot supermarkt, actief te betrekken bij het ontwikkelen en promoten van zaadvaste producten, kan een breed draagvlak worden gecreëerd voor deze duurzame aanpak. Dit vereist echter een gezamenlijke inspanning en een mentaliteitsverandering. Kosten efficiëntie en kortetermijnopbrengsten moeten plaats maken voor langetermijn verdiensten.

Een herziende relatie
De oproep om terug te keren naar zaadvaste rassen is een oproep voor een andere benadering van de agrarische sector als geheel stelt Lammerts van Bueren. “De sector moet zich ontwikkelen van een lineair, op opbrengst gericht systeem naar een systeem dat zich richt op wederzijds respect en samenwerking, ook met de natuur.”
Tekst: Annabel Klein Woolthuis
Beeld: Martin de Vries, Odin