Een groot deel van België wordt gebruikt voor de teelt van aardappelen. Deze teelt vormt de basis van de bekende friet en daarnaast is België een belangrijke exporteur van dit product. Toch worden telers onvoldoende beloond voor hun werk, terwijl consumenten de afgelopen jaren steeds meer zijn gaan betalen voor een zak friet. Deze marges komen blijkbaar ergens anders terecht, maar hoe zit de prijs dan in elkaar?
Uit onderzoek van Eurostat is gebleken dat sinds 2015 de prijs, die consumenten voor aardappelproducten betalen, is gestegen met 61,14 procent. Toch zien de telers een heel ander beeld met veel pieken en dalen in de prijs (Figuur 1). De extra marge gaat op dit moment met name naar de verwerkingsindustrie, die de contractprijzen mondjesmaat verhoogt, wat de balans in de keten verstoort. Van de enkele euro’s die consumenten betalen voor een zak friet komt slechts een paar cent bij de telers terecht.
Figuur 1: Fluctuaties in de prijs die Belgische akkerbouwers hebben ontvangen voor hun aardappelen in de periode 2015 tot 2023 (2015=100). Lichtgroen: vroeg geoogste aardappelen, donkergroen: consumptieaardappelen, geel: aardappelen voor de verwerkingsindustrie (Bron: Eurostat).
Vastgeroeste contracten
In België worden de meeste aardappelen op contract verkocht, wat zorgt voor financiële zekerheid voor telers. In de vrije markt wordt de prijs bepaald aan de hand van vraag en aanbod. Beide systemen hebben voor- en nadelen, maar voor telers is het in de huidige situatie zo dat de controle over de prijs ver weg wordt gehouden van het erf.
Contracten worden opgesteld voor meerdere jaren. De opbrengst kan per jaar verschillen door weersomstandigheden, maar hier is geen ruimte voor in de contracten. De prijs staat vast, ongeacht de opbrengst en prijs op de vrije markt.
De teler betaalt
Als telers onvoldoende tonnages leveren voor het afgesproken contractvolume, kopen afnemers de rest aan op kosten van de teler. Telers worden op deze manier twee keer benadeeld, want omdat er meer vraag is dan aanbod, stijgt de prijs op de vrije markt en krijgen telers een hogere rekening thuisgestuurd. Hierdoor worden de risico’s van de teelt grotendeels bij de akkerbouwers neergelegd.
Wat te doen
Het lijkt er nu misschien op dat telers vastzitten in de huidige situatie, maar dat is niet het geval. In meerdere landen worden producentenorganisaties opgericht, zoals de POC (Producenten Organisatie Consumptieaardappelen) in Nederland. Deze organisaties hebben sinds 2018 dankzij de Mededingingswet in de Europese Unie meer mogelijkheden gekregen op de markt. Hierdoor kunnen ze zorgen voor een prijs, die beter past bij de arbeid van telers. Uiteindelijk zorgen zij er namelijk voor dat er überhaupt aardappelen op de markt kunnen komen.
Tekst: Kim Sjoers