De zoete aardappel wordt sinds enkele jaren volop geconsumeerd én geteeld. Door de toegenomen consumptie en de prima verkoopprijs is het gewas een interessante aanvulling op het bouwplan. Echter is de teelt zeker niet de makkelijkste, maar biedt zij wel potentie, aldus Delphy onderzoeker Dominique Cammaert die ons een blik gunt in de teelt van de Hollandse zoete bataat.
De zoete aardappel, ook wel bekend als bataat, doet het goed in Nederland. Exacte cijfers over het areaal ontbreken, maar de interesse is al enkele jaren vrij hoog. De consument ziet de bataat als een gezond alternatief op de traditionele pieper. De fritesfabrieken en supermarkten kijken nu ook of een lokaal geteeld product kan worden ingekocht.
Bataat is geen aardappel
De naam zou wellicht vermoeden dat de zoete aardappel lijkt op de pieper zoals wij die kennen, maar niets is minder waar. Als onderdeel van de windefamilie, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika, houdt dit gewas van warmte en een luchtige grond. Cammaert: “De zoete bataat doet het goed op een zand en iedere andere grondsoort die maximaal twintig procent afslibbaar is. Het grote verschil met de aardappel is dat de bataat niet als knol wordt gepoot, maar als plant wordt gestekt. De eerste twee weken is het belangrijk om de tijd te gunnen. Als je dan op het perceel komt, lijkt het soms alsof ze dood gaan, maar onder de grond gaan ze verder en vormen ze wortels. En na drie of vier weken komt er loof op en dan groeit het loof als een gek.”
De opbrengsten zijn vooralsnog zeer wisselend. Dit komt overwegend door de rassenkeuze en de grondsoort. Op klei is de opbrengst vaak wat lager dan in het zand. Aanleiding hiervoor is waarschijnlijk de temperatuur. “Dat is van grote invloed op het groeiproces, net als andere omstandigheden. Hoe koud stek je de plant, hoe warm is het zand tijdens het groeiproces en hoe zijn de knollen ontwikkeld? Sommige bossen hebben maar één knol terwijl andere er tien kunnen hebben. Maar de opbrengst is gemiddeld ergens tussen de vijftig en zestig ton per hectare”, legt Cammaert uit.
Beschermde ruggen
Veel foto’s van de teelt tonen beschermde ruggen. Dat heeft meerdere redenen, vertelt Cammaert. “De zoete aardappel houdt van warmte. Door de ruggen te bedekken met een folie houd je de rug warm en zorg je ervoor dat onkruid nauwelijks kans krijgt. Belangrijk, want er zijn bijna geen gewasbeschermingsmiddelen voor het gewas. Tevens houd je hierdoor beter vocht vast en creëer je kunstmatig een tropisch klimaat in de rug. En dat vindt de zoete bataat hartstikke lekker. Het is in Nederland in het voorjaar ook gewoon nodig, omdat we vaak koudere gronden hebben.”
Op dit moment voert Delphy op proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat een proef uit met verschillende soorten grondbedekkingen; compost, folie, gehakseld olifantsgras en onbedekte ruggen. Over de uitkomsten is nu nog weinig te zeggen, maar de ruggen die onbedekt zijn, daar staat veel onkruid. Daarom willen veel telers volgens Cammaert niet meer zonder.
Gewasbescherming en mechanisatie
De teelt is nu nog behoorlijk intensief omdat er bijna geen mechanisatie beschikbaar is voor de teelt. Er is wel een aantal machines in aantocht, maar als we Cammaert mogen geloven is er nog sprake van een aantal kinderziektes. Dat betekent dus handwerk. Maar gelukkig is de zoete bataat een weerbaar gewas. “Virussen, insecten en schimmels hebben we in de teelt nog niet extreem veel gezien maar komen wel voor, ritnaalden en vraat door muizen zijn grotere problemen.”
Onkruidbestrijding is, mede dankzij de beschermde rug, nauwelijks aan de orde. Wel wordt voorafgaand aan de teelt gespoten om de onkruiddruk zo laag mogelijk te houden. Dat geldt ook voor bemesten. Cammaert: “Telers geven een bepaalde basis mee, in ieder geval niet te veel. Want overdaad schaadt, het gewas gaat snel woekeren. Qua beregening is het wel belangrijk om water te geven zodra de stek de grond in gaat. Zo zorg je voor een betere aansluiting in de grond en een mooiere basis.”
Rooskleurige toekomst
Op dit moment voert Delphy vijf proeven uit met behulp van Rusthoeve in Noord Brabant, te weten; rassenonderzoek, bedekkingsproef, plantdichtheid, plantmateriaal en de plantmethode. Noodzakelijk, want er is nog niet veel bekend over de teelt in de lage landen. Mede daarom wordt er veel informatie uitgewisseld met België waar ook een uitgebreid programma voor zoete aardappelonderzoek is opgericht. Opvallende resultaat verschillen zijn er nauwelijks want de resultaten zijn overwegend vergelijkbaar. “En dat is alleen maar goed. We weten steeds meer van de bataat en zo helpen we telers verder in de zoektocht naar de optimale teelt.”
Voorlopig staan alle seinen op groen. Met de juiste methode groeit de bataat goed en door de groeiende vraag van de consument wordt deze ‘aardappel’ een interessante aanvulling in het bouwplan.
Dit betreft een artikel uit onze Akkerbouwkrant. De Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat?
Tekst: Ruben Lijzenga
Beeld: Dominique Cammaert