Inzet biostimulanten, dripirrigatie, kalium- en stikstofbemesting, LDS-onkruidbestrijding, rassenvergelijking en het gebruik van zaailint. Dit scala aan onderwerpen met uitgebreide toelichting kregen bezoekers aan de landelijke dag voor bewaarpeen in Rutten tot zich tijdens een anderhalf uur durende rondgang langs de diverse proefvelden. In kleine groepjes werden zij rondgeleid. “Een prima formule voor ons om in een goede sfeer gericht ons verhaal te vertellen aan geïnteresseerde bezoekers in peenteelt”; aldus één van de proefveldhouders. Een aantal opvallende zaken uit de rondgang.
Nieuwe spelers op zaadmarkt van peenteelt
Op het vlak van nieuwe rassen konden de bezoekers de ontwikkelingen zien van twee ‘nieuwe’ spelers op de peenmarkt: Takii en Carosem. Takii is al wel langer actief op de peenmarkt maar dan vooral met rassen van het conische kuroda-type. Het bedrijf heeft nu twee rassen ontwikkeld, Gladius en Rapier, waarbij veel meer eigenschappen van het cilindrische Nantes-type zijn ingekruist. Zowel Chris Matthijsse als Paul Leenheer van Takii zijn enthousiast over beide nieuwe rassen. “Ze doen het goed in het veld, zijn sterk tegen Alternaria en Cavityspot, hebben een mooie kleur en smaak en vooral Rapier is goed bestand tegen warmte”, vertelt Matthijsse. Collega Leenheer wijst op de potentiële lage breukgevoeligheid van beide rassen. Komende oogst en bewaring zal dit verder moeten onderschrijven. Zoals het er nu naar uitziet zijn beide rassen vanaf teeltseizoen 2023 voor alle peentelers beschikbaar.
Het andere ‘nieuwe’ zaadbedrijf in het rondje langs de proefvelden was Carosem. Dit kleine zaadbedrijf met het grote Duitse Agri Saaten als een van de aandeelhouders, is internationaal al langer actief, maar op de Nederlands peenmarkt pas een paar jaar. Carosem had deze editie van de B-peen dag ingestoken met drie rassen: Calindor, Cariana en Carocal. Volgens vertegenwoordiger Bart Hesen zijn dit drie prima rassen voor de versmarkt die onderling onder andere verschillen in lengte; Carocal is relatief kort en Cariana relatief lang. Calindor en Cariana hebben beiden ook potentie voor de bewaring, maar dit moet nog verder worden onderzocht. De eerste proeven hiervoor vinden komende winter plaats.
Biostimulanten hebben potentie peenteelt weerbaarder te maken
Net als in veel andere gewassen wordt ook in de peenteelt het gewasbeschermingsmiddelenpakket steeds beperkter. Met de middelen die nog beschikbaar zijn moet, zeker in het kader van resistentiemanagement, zuinig worden omgegaan. Om het gewas weerbaarder te maken tegen ziekten en plagen, is de inzet van biostimulanten een potentiële nieuwe optie. Teeltadviseur Rics Maris van PlantoSys biostimulants licht toe; “Met onze producten op natuurlijke basis, die systemisch door het gewas worden opgenomen, verminderen we stressreacties door bijvoorbeeld weersinvloeden of andere abiotische factoren. Ook bevorderen we met de producten de capaciteit om voedingsstoffen uit de bodem op te nemen, de groei, het zelfherstellend vermogen en de vitaliteit. Al deze aspecten moeten peen weerbaarder maken tegen bijvoorbeeld een aantasting als echte meeldauw.”
Om de potentie van biostimulanten in de peen te onderstrepen heeft Maris een proef aan laten leggen met een paar producten. In deze proef wordt biostimulant ArgicinPlus solo toegepast en wordt het toegepast in twee verschillende IPM-strategieën waarbij wordt aangevuld met chemie. Maris; “De keuze voor ArgicinPlus komt vanuit onze ervaringen in de glastuinbouw waar dit product goede resultaten laat zien in verhoogde plantweerbaarheid tegen meeldauw.” Als derde object liet Maris een combinatiestrategie aanleggen waarin de biostimulant Nutricin (met onder andere wilgenbastextract en silicium; staat ook op de SKAL-inputlijst) en een nieuw product op basis micro-zink werd toegepast.
Met name dit laatste object heeft zowel Maris als de onderzoekers in positieve zin verrast. “Er is een heel duidelijk verschil te zien met de onbehandelde veldjes, maar nog mooier is dat er maar weinig verschil in meeldauwaantasting zichtbaar was met de veldjes waarin volledig standaardchemie was toegepast”, aldus Maris. Dit toont in zijn optiek aan wat er met deze biostimulanten mogelijk is. “Als we hiermee minder afhankelijk worden van chemie en zeker van bepaalde middelen. Dan betekent dit zelfs extra afzetmogelijkheden naar een aantal landen”, zo hield Maris zijn toehoorders voor.
Zaailint creëert voor elk zaad zelfde groeimilieu
Een ontwikkeling die ook te scharen is onder het weerbaarder maken van de teelt is de introductie van het zaailint. Volkstuinders kennen dit fenomeen al langer, maar binnen de professionele landbouw is het vrij nieuw. Het bedrijf S+dB uit Weert heeft nu voor het tweede jaar een proef op het B-peen dag proefveld liggen. Met een zaailint, gemaakt op basis van houtpulp, wordt het mogelijk de beginvoorwaarden voor een succesvolle teelt te maximaliseren. Op het lint van zo’n 6 cm breed wordt het zaad exact gepositioneerd en kunnen bijvoorbeeld voedingsstoffen, biostimulanten en gewasbeschermingsmiddelen worden toegevoegd.
Frans Tetteroo namens S+dB: “Elke zaadje krijgt hiermee bij aanvang eenzelfde groeimilieu. Voorwaarde daarbij is dat we de beschikking moeten hebben over hoogwaardig zaad; elk zaadje moet kiemen.” In een deel van de zaailintproef zijn de ruggen voorzien van druppelirrigatie. “Wij zien op dit moment hiervan een duidelijke meerwaarde in groei en stand van het gewas. Of het uiteindelijk ook leidt tot een hogere opbrengst en een meer uniform product kan ik op dit moment nog niet te zeggen”, aldus Tetteroo.
“Beiden zijn wel nodig om de ingeschatte meerkosten van zo’n vijftienhonderd tot tweeduziend euro per hectare te compenseren.” Op dit moment is het zaailint nog niet commercieel beschikbaar. Een succesvolle introductie zal mede afhangen of het lint bijvoorbeeld machinaal kan worden gelegd. Daaraan wordt nu achter de schermen hard gewerkt. Milieutechnisch zijn er verder ook geen problemen te verwachten; het lint wordt gemaakt met natuurlijke grondstoffen en verteert in acht tot twaalf weken volledig. Tetteroo; “Samengevat geloven we sterk in de mogelijkheden van het zaailint, maar er zijn nog wel een paar vragen op te lossen.”
Tekst: Kaj Poldermeer Tekstproducties