Geel verkleurde bladeren en kleinere bieten als resultaat. Het vergelingsvirus (BChV) tast de metabole activiteit van suikerbieten aan. Onlangs ontdekte SESVanderHave een resistentiegen tegen dit virus. Wellicht kan dit een doorbraak zijn in de uitdagingen rond het schraler wordende pakket aan toegestane werkzame stoffen. Dit is een belangrijke stap voor een toekomstbestendige suikerbietenteelt.
De stopzetting van zaadbehandeling met neonicotinoïden vormt grote uitdagingen voor de suikerbietensector. Er is op dit moment slechts één middel toegestaan tegen het vergelingsvirus in Nederland, terwijl in sommige percelen drie tot vier keer bespuitingen gewenst zijn. De sector is afhankelijk van toelatingen van tijdelijke middelen om dit virus te bestrijden. SESVanderHave heeft een resistentiegen ontdekt, dat bescherming biedt in suikerbieten.
Lager suikergehalte
Het vergelingsvirus wordt overgedragen via bladluizen. Het virus breekt bladgroen af, wat het blad een gele kleur geeft. Hierdoor kan de plant minder zonlicht binden en is er minder energie beschikbaar voor de plant. Dit heeft effect op de grootte van de biet en het suikergehalte, wat resulteert in verminderde opbrengst, zowel in tonnen biet als in suiker. Vroeg in het seizoen zijn suikerbieten het meest kwetsbaar voor het vergelingsvirus. In de loop van het seizoen ontstaat een natuurlijke resistentie op tegen het vergelingsvirus, dat vanaf half juli volledig beschermt. De virusdruk verschilt per jaar. Koude zomers geven minder luizen in het voorjaar, doordat de luizenpopulatie opnieuw moet worden opgebouwd. Kou, droogte en zonnige dagen rond de zaaiperiode spelen ook een rol.
Vier verschillende vergelingsvirussen
Er zijn vier verschillende vergelingsvirussen bekend: Beet Yellowing Virus (BYV), Beet Mild Yellowing Virus (BMYV), Beet Chlorosis Virus (BChV) en Beet Mosaic Virus (BtMV). Deze virusvarianten kunnen alleen of in combinatie voorkomen in suikerbieten.
Het nieuwe resistentiegen is werkzaam tegen BChV, dat een veelvoorkomende virusvariant is in West-Europa. Deze ontwikkeling geeft onderzoekers de mogelijkheid om gericht te zoeken naar varianten van dit resistentiegen in het kiemplasma van de wilde suikerbietenpopulatie. Daarnaast kunnen ze op zoek gaan naar vergelijkbare genen, die soortgelijke resistentiemechanismen geven. Zonder genetische kennis verloopt de ontwikkeling van vergelingsvirustolerante variëteiten trager, omdat we afhankelijk zijn van visuele selectie van tolerante variëteiten in het veld of de serre.
Deze ontdekking sluit aan op de visie van de suikerbietensector, waarbij rassen worden geselecteerd op basis van resistentie. Alle suikerbietenrassen zijn inmiddels immers resistent tegen Rhizomanie. Verder zijn er nog rassen bestand tegen de bodemschimmel Rhizoctonia of wit bietencysteaaltje. Daarnaast worden rassen ingedeeld op financiële opbrengst en hoeveel grond er aan de bieten blijft hangen.
Lange termijn oplossing
Het zal nog wel even duren, voordat het nieuwe resistentiegen in de vorm van een ras kan worden ingezaaid. Rassenontwikkeling in suikerbieten is een langdurig proces, waarvoor meestal vijf tot tien jaar nodig is. SESVanderHave zal dit resistentiegen gebruiken om BChV[1]resistente suikerbieten te ontwikkelen. Uiteindelijk zullen boeren dan profiteren van deze ontdekking. Het bedrijf heeft geen patent op dit resistentiegen, zodat de kennis beschikbaar is voor alle onderzoekers en door alle veredelingsbedrijven kan worden gebruikt. Het bedrijf hoopt, dat deze aanpak verder onderzoek zal stimuleren. Op deze manier kan de hele sector werken aan een rendabele oplossing voor het vergelingsvirus.
“Perspectief voor de toekomst”
“We hebben in de huidige situatie in Nederland feitelijk te weinig chemische middelen beschikbaar om het virus te beheersen. Dit biedt perspectief voor de toekomst,” meldt Jan Willem van Roessel, die directeur is van Stichting IRS. “Je kunt in de toekomst niet afhankelijk van tijdelijke toelatingen, dus ontwikkelingen van SESVanderHave zijn zeker welkom binnen de sector.” De directeur ziet de ontdekking als een opening in de zoektocht naar andere resistentiegenen om vergelingsvirussen te kunnen tackelen. “Dit gaat om de resistentie tegen één specifiek virus. Wil je echt een oplossing hebben, dan moet je een resistentie hebben tegen de drie virussen. Het liefst gecombineerd in één ras,’’ spreekt Van Roessel uit. “Voor de toekomst zie ik niet een enkele behandeling tegen het vergelingsvirus, zoals dat een paar jaar geleden was. Het zal een combinatie zijn van een ras, geschikte teeltmethoden en chemisch ingrijpen op beperkte schaal. Deze ontwikkeling is in ieder geval een hoopvol signaal voor de lange termijn.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: SESvanderHave