Maatschap Grijsen in Zeewolde teelt voor het vijfde jaar op rij veldbonen. De gewasbescherming in een ‘nieuw’ gewas als de veldboon is een zoektocht, vooral de chocoladevlekkenziekte zorgt voor uitdagingen. Ieder jaar leert de familie Grijsen meer over het gewas, vooral in het project FlevoVeldboon. De landelijke kennisdeling kan beter, aldus Niek Grijsen.
“Het gaat nu hard met de chocoladevlekkenziekte” stelt Niek Grijsen, als hij eind mei door de winterveldbonen loopt. Her en der wijst hij de aantastingen aan: kleine roodbruine stippels op het blad. Op de aangetaste plekken gaat het weefsel dood en ontstaan sporen. “Die verspreiden de ziekte razendsnel door het gewas. En die stippels worden straks grote vlekken.” Daardoor verliest het gewas veel productief bladoppervlak.
Ondertussen zoemen de bestuivers boven het gewas. “Het is een prachtig gewas,” vindt Grijsen, “het trekt veel insecten en dus ook vogels aan.” Toch was het niet zijn idee om veldbonen te gaan telen, maar van zijn vader Dick. Hij vertelt: “Ik zag de transitie naar eiwitgewassen. Dat leek me interessant voor de toekomst.” Tegelijkertijd is het terug naar vroeger, want de opa van moeder Willy teelde ze al.
Niet zo spuiterig
Maatschap Grijsen bestaat uit vader, moeder en zoon. Op bijna honderd hectare in Zeewolde telen zij uien, aardappelen, wortelen en tarwe. Daarnaast verhuren zij ieder jaar land voor de tulpenbollenteelt. De zeven hectare veldboon deelt de plek in de vruchtwisseling met de tarwe. Begonnen ze alleen met de winterveldboon, sinds drie jaar is daar de zomerveldboon bijgekomen. “Dat bevalt goed,” vertelt Niek Grijsen. “De winterboon trekt als eerste bestuivers aan, als het gewas in bloei staat. De zomerveldboon bloeit er vlak achteraan en profiteert daar dus van.”
Maar dit jaar is alles anders, door het koude voorjaar. “We hebben de zomerveldboon eigenlijk pas net boven de grond en de winterveldboon staat al in bloei.” Ook de bestuivers zijn dit jaar laat door de kou, daarom staan er extra hommelkasten tussen het gewas.
Hij duikt het gewas weer in en ziet meer aantastingen met de chocoladevlekkenziekte. “Wij zijn eigenlijk niet zo spuiterig,” stelt Grijsen. “We laten het zo lang mogelijk gaan, de plant moet het eerst zelf zien op te lossen.” Met een uitgekiende bemesting met champost, geitenmest en ploegen voor 1 november zorgt de maatschap zo goed mogelijk voor de grond. Gezonde grond geeft sterke planten, is de gedachtegang. Het veldbonenperceel krijgt geen bemesting voorafgaand aan de teelt. “Daar moet de grond zo schraal mogelijk zijn. Bij te rijke grond gaat alle voeding naar de plant en niet naar de boon.”
Eiwittransitie
De veldboon is één van de gewassen die in de schijnwerpers staat als het gaat om de eiwittransitie. Hierbij gaat het om het vervangen van dierlijke eiwitten door plantaardige eiwitten in humane voeding. Andere eiwitrijke gewassen zijn bijvoorbeeld de sojaboon, lupine, quinoa en kikkererwten. De veldboon werd tot de Tweede Wereldoorlog volop geteeld in Nederland, maar de teelt verdween door concurrentie van goedkopere eiwitbronnen zoals soja. De hernieuwde belangstelling voor de veldboon komt door de zoektocht naar meer duurzame eiwitbronnen, ook voor veevoer. Op dit moment is het areaal veldbonen in Nederland zo’n tweeduizend hectare, waarvan ongeveer dertig hectare in Flevoland.
Chocoladevlekkenziekte
De chocoladevlekkenziekte wordt veroorzaakt door twee Botrytis schimmelsoorten. Vooral Botrytis fabae is agressief en veroorzaakt grote vlekken. De schimmels slaan vooral toe bij koud en nat weer. Het spuiten stelt de familie Grijsen het liefst zo lang mogelijk uit, maar toch gaat er één keer Prosara over het gewas. “Soms gebruiken we ook Amistar. De verwachting is dat Prosara eruit gaat, dan moeten we definitief over naar Amistar.” Maar spuiten is niet het enige.
Grijsen: “Belangrijk is ook dat we zorgen voor lucht in het gewas. We hebben dit jaar 350.000 zaden per hectare gezaaid. Ik weet dat er telers zijn die naar vierhonderdduizend zaden gaan, maar dan hebben we naar ons gevoel een te dicht gewas. Bij regen blijft de plant dan lang nat, dat is vragen om ellende. Dan gaat de chocoladevlekkenziekte rap door je gewas.” Naast de chocoladevlekkenziekte zien de akkerbouwers dit jaar vooral roest en luizen. “En hier en daar de bonenkever, maar die maakt niet zoveel schade,” vertelt Niek Grijsen. “De roest valt nu nog mee. Luizen maak ik me geen zorgen over, die worden wel weggevreten.”
Kennis
“We hebben het ei van Columbus nog niet gevonden, als het gaat over gewasbescherming,” zucht hij. “Het is een zoektocht met vallen en opstaan.” Bij een hernieuwd ontdekt gewas als de veldboon is alles een ontdekkingstocht. “In Engeland worden meer veldbonen geteeld, dus daar is wat kennis te halen. Ook bij het Louis Bolk Instituut is er aandacht voor de veldboon. En natuurlijk hebben we veel aan de kennis uit het project FlevoVeldboon.” In dat project telen zes Flevolandse telers, zowel gangbaar als biologisch, veldbonen. Het project wordt financieel ondersteund door Provincie Flevoland. “In deze groep leren we veel van elkaar. En volgend jaar willen we ook meer op pad naar veldbonentelers in de rest van Nederland, ” legt Grijsen uit.
Wat hem betreft is er vooral nog veel te halen bij de veredeling. “We hebben dit jaar bij de zomerveldboon gekozen voor het ras Allison, dat wat meer ziekteresistent lijkt. We hadden vorig jaar een kleine proef liggen met Allison en dat beviel goed. Maar in de veredeling kunnen we echt nog stappen maken, daar ben ik van overtuigd. Ook de opbrengst fluctueert nog behoorlijk, dat moet nog veel stabieler.” Vorig jaar piekte de opbrengst bij de familie Grijsen op bijna negen ton per hectare, daarvoor waren er een aantal jaren met 4 à 5 ton en het eerst jaar lag de opbrengst op 7,5 ton. In de veredeling zit het soms vast op kennisdeling. “Ik weet dat er her en der in Nederland rassenproeven liggen, maar niet alle kennis uit die proeven wordt gedeeld.” De vorig jaar opgerichte Producentenorganisatie ’Eiwitboeren van Nederland’ wil dit ook meer centraal zien. “Want hier worden we met z’n allen niet beter van.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Kirsten Valkenburg