Akkerbouwers hebben last van onkruid, schimmels, aaltjes en insecten bij de productie van hun gewassen. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is in de gangbare landbouw vaak de eerste keuze, maar die keuze is steeds meer beperkt. Hoe komen boeren in elke specifieke situatie tot de beste mix van maatregelen? Wageningen University & Research ontwikkelt een dashboard voor Integrated Crop Management.
Het ene gewas heeft vaak last van een verwoestende schimmel, het andere van een kevertje of onkruid. Uien vallen in die laatste categorie, omdat ze langzaam groeien. Onkruid heeft dan veel tijd om zich te ontpoppen tot een lastige indringer. De eenvoudigste oplossing kwam altijd van chemische bestrijdingsmiddelen. Maar dat gaat veranderen, want het meest effectieve middel Pendimethalin staat op de lijst met stoffen die de Europese Unie wil vervangen door methodes die minder schadelijk zijn voor milieu en gezondheid.
Voor veel meer gewassen en problemen is het nodig om alternatieven te vinden. Dat was een aantal jaren terug nog anders. ‘Eerder ontbrak de urgentie, omdat het beschikbare middelenpakket toereikend was’, vertelt Hilfred Huiting, die onderzoek doet naar bodemplagen bij Wageningen Plant Research. Hij verzamelt kennis uit literatuur, vakbladen en experimenten om de beste strategie te kiezen tegen ondergrondse ziekten en plagen, met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen.
Project voor akkerbouw op zand
Op de WUR-locatie in Lelystad zijn onderzoekers al jaren bezig met Integrated Crop Management, op kleigrond. Al snel bleek er ook behoefte te zijn aan een project voor akkerbouw op zand. Dit werd een publiek-private samenwerking die in 2020 startte op de WUR-locatie in Vredepeel. Riemens leidt dit project. Toen daaruit vragen naar voren kwamen over de biologie van bodemplagen was het project van Huiting geboren. Sinds 2022 bestudeert Huiting onder andere ritnaalden, emelten, wortelduizendpoten en springstaarten, allemaal diertjes die ondergronds gewassen aantasten.
Strategie kiezen
Voor elke combinatie van een gewas en een ziekte, plaag of onkruid wordt gezocht naar een strategie die alle problemen aanpakt en voor meerdere jaren een oplossing biedt. Denk daarbij aan de gewasvolgorde in opeenvolgende jaren, het kiezen van resistente rassen en het bepalen wanneer en waar je spuit. Het resultaat van de proeven is niet alleen hoeveel reductie van chemische bestrijdingsmiddelen een bepaalde strategie oplevert, maar ook hoe die strategie de opbrengst, kwaliteit, arbeid en kosten beïnvloedt.
De puzzel voor de aardappelteelt draait vooral om aaltjes in de bodem en de schimmels Phytophthora infestans en Alternaria solani. Voor de aaltjes is chemische bestrijding niet goed mogelijk, maar voor de schimmels wel. Bij Phytophthora zijn preventieve bespuitingen gangbaar, omdat het al te laat is als je schade begint te zien. Binnen een week kunnen alle aardappels zijn aangetast. Dus nemen boeren het zekere voor het onzekere. Bovendien kost het tijd om de aardappelen goed te checken’, legt Huiting uit.
Twee resistente rassen
De onderzoekers kozen voor een gewasrotatie van acht jaar, waarin de aardappel twee keer aan de beurt is. De andere jaren zijn het suikerbieten, uien, peen, mais en gerst. Bij aardappelen is raskeuze een belangrijk puzzelstuk. De onderzoekers kozen voor twee resistente rassen voor de twee jaren waarin aardappelen aan de beurt waren. Het eerste ras is ongevoelig voor aaltjes, het tweede voor phytophthora. Dat laatste kon namelijk pas na afname van de populatie aaltjes. Uit het onderzoek moet onder andere blijken of eens in de acht jaar kiezen voor een ras met aaltjesresistentie genoeg is om de populatie in toom te houden.
Phytophthora te slim af zijn
Om phytophthora te slim af te zijn, draaien de onderzoekers ook aan andere knoppen. Helemaal niet spuiten tegen phytophthora was zoals verwacht niet mogelijk. Het risico bestaat dan dat de schimmel zich aanpast en het resistente ras toch gevoelig wordt. Uit proeven bleek wel dat het aantal keer spuiten tot de helft minder kon. De truc was om het weer goed in de gaten te houden en daarmee het spuiten beter te timen. Hiervoor ontwikkelden de onderzoekers systemen die de gewasgroei en de kans op beginnende ziekte in de gaten houden en tegelijk de weersverwachting meewegen.
Dashboard met vakjes
Voor boeren moet straks in één oogopslag duidelijk zijn welke combinatie van maatregelen ze kunnen gebruiken, op een soort dashboard met vakjes. Die vakjes staan per onderwerp bij elkaar: gewasdiversiteit in ruimte en tijd, ras en teeltwijze, bodembeheer, gerichte bestrijding, en monitoring en evaluatie. Achter elk vakje vinden boeren informatie over de maatregelen. De komende jaren willen de onderzoekers het dashboard voor Integrated Crop Management nog verder verbeteren.
Bron: WUR